lopen
Nederlands
Woordafbreking
- lo·pen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘gaan’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
|
|
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
lopen |
liep |
gelopen |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
lopen
- (Noord-Nederlands) ergatief stappen, gaan
- Lopen naar het stadhuis is sneller dan met de auto.
- (Zuid-Nederlands) ergatief rennen
- Je zal moeten lopen als je de trein nog wil halen.
- (Noord-Nederlands) inergatief stappen, gaan
- Hij heeft gisteren een heel stuk gelopen.
- Er wordt daar niet veel gelopen.
- (Zuid-Nederlands) inergatief rennen
- Hij heeft gisteren tien kilometer gelopen.
- ergatief voortgang maken
- De zaken lopen erg goed.
- ergatief vloeien of stromen
- Het water loopt in mijn kleren.
- hulpwerkwoord ~ te: duratief hulpwerkwoord, iets doen terwijl men loopt
- Ach, loop niet zo te zeuren, man!
- Hij heeft de krant lopen rondbrengen.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
|
Opmerkingen
- In Nederland heeft dit woord de connotatie van stappen of gaan. Voor zich snel verplaatsen met de benen gebruikt men eerder rennen.
- In België heeft dit woord de connotatie van rennen. Voor zich traag voortbewegen met de benen gebruikt men eerder gaan of stappen.
- [7] In samengestelde tijden vervalt te.
Verwante begrippen
Afhankelijk van de omstandigheden en de snelheid wordt lopen anders genoemd:
|
|
Vertalingen
1. stappen, gaan
|
|
2. rennen
tegen de lamp lopen
|
Het kwik loopt op.
|
uit de hand lopen
aan komen lopen
|
Gangbaarheid
- Het woord lopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lopen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.