lopen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lopen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlopə(n)/
Woordafbreking
  • lo·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gaan’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • afkomstig van:
Middelnederlands: lopen
Oudnederlands: lōpan
Germaans: *hlaupanan
Indo-Europees: *klAub-
  • Verwant in Germaans:
West: Engels: leap (Angelsaksisch: hlēapan), Duits: laufen, (Oudhoogduits: loufan), Fries: ljeppe (Oudfries: hlāpa)
Noord: Zweeds: löpa, Deens: løbe, Noors: løpe, (Nynorsk: laupa, Oudnoords: hlaupa), IJslands: hlaupa, Faeröers: leypa
Oost: Gotisch: hlaupan
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
lopen
liep
gelopen
klasse 7 volledig

Werkwoord

lopen

  1. (Noord-Nederlands) ergatief stappen, gaan
    • Lopen naar het stadhuis is sneller dan met de auto. 
  1. (Zuid-Nederlands) ergatief rennen
    • Je zal moeten lopen als je de trein nog wil halen. 
  1. (Noord-Nederlands) inergatief stappen, gaan
    • Hij heeft gisteren een heel stuk gelopen. 
    • Er wordt daar niet veel gelopen. 
  1. (Zuid-Nederlands) inergatief rennen
    • Hij heeft gisteren tien kilometer gelopen. 
  1. ergatief voortgang maken
    • De zaken lopen erg goed. 
  1. ergatief vloeien of stromen
    • Het water loopt in mijn kleren. 
  1. hulpwerkwoord ~ te: duratief hulpwerkwoord, iets doen terwijl men loopt
    • Ach, loop niet zo te zeuren, man! 
    • Hij heeft de krant lopen rondbrengen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Opmerkingen
  1. In Nederland heeft dit woord de connotatie van stappen of gaan. Voor zich snel verplaatsen met de benen gebruikt men eerder rennen.
  2. In België heeft dit woord de connotatie van rennen. Voor zich traag voortbewegen met de benen gebruikt men eerder gaan of stappen.
  3. [7] In samengestelde tijden vervalt te.
Verwante begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

lopen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord loop

Gangbaarheid

  • Het woord lopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.