stappen
Nederlands
Woordafbreking
- stap·pen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘lopen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
stappen /ˈstɑ.pə(n)/ |
stapte /ˈstɑp.tə/ |
gestapt /ɣə.ˈstɑpt/ |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
stappen
- ergatief een stap doen
- Wij stapten op de trein.
- een avondje uit gaan
- We zijn gisteren wezen stappen.
Hyponiemen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- naar de rechter stappen
een gerechtelijke procedure tegen iemand opstarten
- in het huwelijksbootje stappen
gaan trouwen
- uit het leven stappen
zelfmoord plegen
- Met het verkeerde been uit bed stappen
een slecht humeur hebben
Vertalingen
naar de rechter stappen
|
in het huwelijksbootje stappen
|
uit het leven stappen
|
Gangbaarheid
- Het woord stappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stappen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.