liep
Nederlands
Woordafbreking
- liep
Werkwoord
vervoeging van |
---|
lopen |
liep
- enkelvoud verleden tijd van lopen
- Ik liep.
- Jij liep.
- Hij, zij, het liep.
- Ik liep.
- Hij liep met zijn vriendin op het strand.
Vaste voorzetsels
- liep mis
Gangbaarheid
- Het woord liep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'liep' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.