sukkelen
Nederlands
Woordafbreking
- suk·ke·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘ziekelijk zijn’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sukkelen |
sukkelde |
gesukkeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
sukkelen
- inergatief kampen met een gebrekkige gezondheid of lichamelijk gebrek
- Hij heeft nog lang gesukkeld na zijn been gebroken te hebben, maar nu is hij weer de oude.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord sukkelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sukkelen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.