looppiste
Nederlands
Woordafbreking
- loop·pis·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van lopen zn en piste zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | looppiste | looppisten looppistes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
looppiste
- baan waarover je kunt hardlopen; wedstrijdbaan voor hardlopen
- Sportief zijn is volgens Van Coillie geen criterium om aangenomen te worden, maar bewegen wordt aangemoedigd. “We hebben een eigen stuk bos met een looppiste. [1]
- ‘Fijn om vandaag weer op de looppiste te staan in Frankrijk. Ik stoom me klaar voor mijn volgende race in Monaco’, twitterde Farah, die op 7 juni besliste om niet deel te nemen aan de Diamond League-meeting in Birmingham, omdat hij ‘fysiek en emotioneel gekraakt was’ nadat er een dopingonderzoek werd gestart tegen zijn trainer Alberto Salazar. [2]
Gangbaarheid
- Het woord 'looppiste' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'looppiste' herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- De Standaard 11/09/2017 om 09:16 door (wdh) Marathon van Gent: met je collega’s?
- De Standaard 17/06/2015 Mo Farah weer op piste na doping-perikelen rond trainer
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.