looppiste

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  looppiste    (hulp, bestand)
  • IPA: /'lopˌpistə/
Woordafbreking
  • loop·pis·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord looppiste looppisten
looppistes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

looppiste

  1. baan waarover je kunt hardlopen; wedstrijdbaan voor hardlopen
    • Sportief zijn is volgens Van Coillie geen criterium om aangenomen te worden, maar bewegen wordt aangemoedigd. “We hebben een eigen stuk bos met een looppiste. [1] 
    • ‘Fijn om vandaag weer op de looppiste te staan in Frankrijk. Ik stoom me klaar voor mijn volgende race in Monaco’, twitterde Farah, die op 7 juni besliste om niet deel te nemen aan de Diamond League-meeting in Birmingham, omdat hij ‘fysiek en emotioneel gekraakt was’ nadat er een dopingonderzoek werd gestart tegen zijn trainer Alberto Salazar. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord 'looppiste' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
64 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. De Standaard 11/09/2017 om 09:16 door (wdh) Marathon van Gent: met je collega’s?
  2. De Standaard 17/06/2015 Mo Farah weer op piste na doping-perikelen rond trainer
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.