Tsjechisch

Nederlands

ISO 639-3
ces
bestand
Uitspraak
  • Geluid:  Tsjechisch    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtʃɛxis/
    • (Noord-Nederland): /ˈtʃɛχis/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈtʃɛxis/, /ˈtʃɛxɪs/
    • (Limburg): /ˈtʃɛxɪs/, /ˈʃɛxɪs/
Woordafbreking
  • Tsje·chisch
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Tsjechisch -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

Tsjechisch o

  1. (taal) Slavische taal die vooral wordt gesproken in de Tsjechische Republiek
    • Hij heeft zojuist zijn leerboek binnengekregen om Tsjechisch te gaan leren. 
Verwante begrippen
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen TsjechischTsjechischer
verbogen TsjechischeTsjechischere
partitief TsjechischTsjechischers-

Bijvoeglijk naamwoord

Tsjechisch

  1. (demoniem) op Tsjechië betrekking hebbend
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord Tsjechisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.