leeglopen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leeg·lo·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
leeglopen
/ˈlexlopən/
liep leeg
lip lex
leeggelopen
ˈlexəlopən
klasse 7 volledig

Werkwoord

leeglopen

  1. ergatief geleidelijk zijn inhoud verliezen
    • De band was lek en liep zachtjes leeg. 
  1. onovergankelijk (pejoratief) luieren
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord leeglopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.