trippen
Nederlands
Woordafbreking
- trip·pen
Zelfstandig naamwoord
trippen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord trip
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
trippen |
tripte |
getript |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
trippen
- inergatief dol zijn op
- inergatief met huppelende kleine pasjes of sprongetjes lopen
- inergatief hallucineren door het gebruik van drugs
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord trippen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'trippen' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.