Frans

Nederlands

ISO 639-3
fra
bestand
Uitspraak
  • Geluid:  Frans    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /frɑns/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /frɑns/
Woordafbreking
  • Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord Frans -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

Frans o

  1. (taal) een taal die gesproken wordt in Frankrijk, België, Luxemburg, Zwitserland, Senegal, Canada, Monaco, Togo en Benin
    • In Nederland wordt Frans op de middelbare school onderwezen. 
    • Titi had me verteld dat er op het Hongaars taleninstituut cursussen werden gegeven. Betaalbare cursussen. Gegeven door Hongaren, maar iedereen kon er les nemen. In de klas Frans waren we met vijf Hongaren, drie Thais en vier Nigerianen. Er zou ook nog een dame uit IJsland komen, maar die is nooit komen opdagen. De enige afspraak was dat er in de les alleen maar Frans mocht worden gesproken. Volgens Titi omdat niemand mocht weten dat Koloshka, onze docente, Hongaarse was. Ze droeg een zonnebril en stelde zich voor als Isabel. [1] 

Frans m

  1. (mannelijke naam) jongensnaam
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord Frans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Sandes, David De wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 80

Eigennaam

Frans m

  1. (mannelijke naam) een mannelijke voornaam
    • Kun jij Frans even voor mij roepen? 
Verwante begrippen
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen FransFranserFranst
verbogen FranseFransereFranste
partitief FransFransers-

Bijvoeglijk naamwoord

Frans

  1. (demoniem) betreffende Frankrijk of het Frans
    • Ik houd erg van Franse kaas. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Verwijzingen

    Afrikaans

    Uitspraak
    • IPA /frɑ̃ːs/   geluid 

    Zelfstandig naamwoord

    Frans

    1. (taal) Frans
    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.