looptijd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • loop·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord looptijd looptijden
verkleinwoord looptijdje looptijdjes

Zelfstandig naamwoord

looptijd m

  1. de tijd dat iets duurt (van bijvoorbeeld een lening, een abonnement)
    • De looptijd van het abonnement is 3 jaar. 

Gangbaarheid

  • Het woord looptijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.