looptijd
Nederlands
Woordafbreking
- loop·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van loop en tijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | looptijd | looptijden |
verkleinwoord | looptijdje | looptijdjes |
Zelfstandig naamwoord
looptijd m
- de tijd dat iets duurt (van bijvoorbeeld een lening, een abonnement)
- De looptijd van het abonnement is 3 jaar.
Gangbaarheid
- Het woord looptijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'looptijd' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.