sprinten
Nederlands
Woordafbreking
- sprin·ten
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘hard gaan over korte afstand’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1925 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sprinten |
sprintte |
gesprint |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
sprinten
- inergatief een kort stuk hard rennen
- Er werd die middag niet gesprint omdat het hard regende.
- ergatief een kort stuk hard ergens heen rennen
- Hij sprintte naar de overkant.
Verwante begrippen
Afhankelijk van de omstandigheden en de snelheid wordt sprinten anders genoemd:
|
|
Gangbaarheid
- Het woord sprinten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sprinten' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.