sprinten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sprinten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsprɪntə(n)/
Woordafbreking
  • sprin·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘hard gaan over korte afstand’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1925 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sprinten
sprintte
gesprint
zwak -t volledig

Werkwoord

sprinten

  1. inergatief een kort stuk hard rennen
    • Er werd die middag niet gesprint omdat het hard regende. 
  1. ergatief een kort stuk hard ergens heen rennen
    • Hij sprintte naar de overkant. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord sprinten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.