een blauwtje lopen

• Geluid:  een blauwtje lopen    (hulp, bestand)
• IPA: / əmˈblɑucəˌlopə(n) /

• een blauw·tje lo·pen

vaste verbinding van  een, blauwtje  en lopen, waarin "blauwtje" (figuurlijk) verwijst naar een blauwe plek die je oploopt als je je stoot [1]

een blauwtje lopen

1. worden afgewezen door iemand die je amoureus benaderd hebt

1. • Zo geviel het dat ik hem inderdaad mijn uitdrukkelijk nee-woord heb gegeven. Een dramatisch moment: de trein stopte juist even; in de plotselinge stilte vroeg de cadet met welhaast brekende ogen: ‘Nee, William?’, waarop ik hardvochtig herhaalde: ‘Nee!’ De eerste politieagent, waarschijnlijk, die ik een blauwtje heb laten lopen. [2]

2. een afwijzing krijgen op een voorstel

1. • Het blauwtje, dat een parlementaire delegatie in Den Haag liep met het voorstel een nauwe unie tussen de twee republieken tot stand te brengen, wierp extra olie op het vuur. [3]

• een blauwe scheen krijgen
• een blauwtje halen
• afgepoeierd worden
• bot vangen

• een blauwtje laten lopen
  afwijzen, weigeren een verzoek in te willigen

• het hoofd stoten
• een buil vallen

• blauwtjeloper

• Het woord 'een blauwtje lopen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.