sjouwen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sjou·wen
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Fries, in de betekenis van ‘met inspanning dragen’ voor het eerst aangetroffen in 1671 [1]
  • >Oudfries: skiāva: schuiven
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sjouwen
sjouwde
gesjouwd
zwak -d volledig

Werkwoord

sjouwen

  1. lopen met een zware lading
    • Hij liep met zakken aardappelen te sjouwen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sjouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.