slaapwandelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slaap·wan·de·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
slaapwandelen
slaapwandelde
geslaapwandeld
zwak -d volledig

Werkwoord

slaapwandelen

  1. inergatief (medisch) onbewust daarvan rondwandelen in een toestand van slaap
    • Hij heeft vannacht weer geslaapwandeld. 

Gangbaarheid

  • Het woord slaapwandelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.