loopjongen
Nederlands
Woordafbreking
- loop·jon·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van loop ww en jongen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | loopjongen | loopjongens |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
loopjongen m[1]
- (figuurlijk) onderdanig knechtje
- Het wrange is dat het vooral ook in het voordeel van Turkse Nederlanders is om zich in de eerste plaats om hun eigen land te bekommeren. Misschien is het verstandiger om je niet alleen maar als een loopjongen van Erdogan te gedragen, maar ook af en toe te demonstreren voor zaken die in jouw eigen belang zijn, zoals bijvoorbeeld de zorg, pensioenen, onderwijs en milieu in ons land, Nederland.[2]
- jonge ongeschoolde mannelijke bediende die vooral boodschapjes doet voor zijn baas tegenwoordig met een negatieve bijklank
- Ik ben je loopjongen niet.
Gangbaarheid
- Het woord loopjongen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'loopjongen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.