slenteren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slen·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘langzaam lopen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1701 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
slenteren
slenterde
geslenterd
zwak -d volledig

Werkwoord

slenteren

  1. ergatief langzaam, lusteloos ergens heen lopen
    • Hij was met tegenzin naar huis geslenterd. 
  1. inergatief langzaam, lusteloos lopen
    • Er werd naar zijn zin te veel geslenterd. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord slenteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.