hoofd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hoofd    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɦoːft/
Woordafbreking
  • hoofd
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kop’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • afkomstig van:
Middelnederlands: hovet
Oudnederlands: hōvit
Germaans: *haubudan
Indo-Europees: *káput
  • Verwant in Germaans:
West: Engels: head (Angelsaksisch: hēafod), Duits: Haupt, (Oudhoogduits: houbit), Fries: haed, haude (Oudfries: hāved, hāfd)
Noord: Zweeds: huvud, Deens: hoved, Noors: hode, (Oudnoords: haufuð), IJslands: höfuð, Faeröers: høvd
Oost: Gotisch: haubiþ
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofd hoofden
verkleinwoord hoofdje hoofdjes

Zelfstandig naamwoord

hoofd o

  1. (anatomie) een belangrijk lichaamsdeel, helemaal bovenaan het lichaam, waarin zich de hersenen en de meeste zintuigen bevinden
    • Vroeger werden misdadigers van het hoofd ontdaan. 
  1. het hoogste of het voorste deel
    • Aan het hoofd van de tafel stond een beeldje. 
  1. (figuurlijk) belangrijker, hoogste (als eerste deel van een samenstelling)
    • Je moet hoofd- en bijzaken uit elkaar te houden. 
  1. iemand die gezag heeft over anderen
    • Hij is het hoofd van de afdeling. 
  1. (waterstaat) een haaks op een rivieroever of kust aangelegde krib, dam, golfbreker of (wandel-) pier
    • Op de hoofden zijn altijd wel hengelaars aan het vissen. 
1= hoofd, 2= gezicht, 3= hals, 4= schouder, 5= borst, 6= buik, 7= heup, 8= onderbuik, 9= penis, 10= dijbeen, 11= knie, 12= been, 13= enkel, 14= voet, 15= bovenarm, 16= elleboog, 17= onderarm, 18= pols, 19= hand
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hoofd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.