voet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voet    (hulp, bestand)
  • IPA: /vut/
Woordafbreking
  • voet
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘lichaamsdeel waarop men staat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord voet voeten
verkleinwoord voetje voetjes

Zelfstandig naamwoord

voet m

  1. (anatomie) voortzetting van het been beneden de enkel; lichaamsdeel waar een mens en dier op staan
  2. de bodem van iets, specifiek iets dat ter ondersteuning dient
  3. (eenheid), (verouderd) oude lengtemaat, de exacte lengte is streekafhankelijk, bijvoorbeeld de Engelse voet is 0,3048 meter, de Amsterdamse voet was 0,283 meter
  4. (eenheid), (verouderd) oude oppervlaktemaat, de exacte lengte is streekafhankelijk
  5. afdruk van een voet
  6. basis op grond waarvan iets berekend, bepaald wordt (ruilvoet)
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord voet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

voet

  1. voet


Veluws

Zelfstandig naamwoord

voet

  1. voet
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.