hoofdtaak
Nederlands
Woordafbreking
- hoofd·taak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoofd en taak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdtaak | hoofdtaken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
hoofdtaak v/m [1]
- wat de belangrijkste taak van iets of iemand is
- In het oer-Haagse etablissement De Posthoorn onderstreept Van Walsum hoe belangrijk het voor Nederland is zich kandidaat te stellen: „In de Veiligheidsraad zit je in een league waar je voor allerlei dingen gevraagd wordt. Je laat jouw beurt toch niet voorbij gaan? Dat zou idioot zijn. De hoofdtaak van een functionaris van de buitenlandse dienst is continu proberen de invloed van Nederland te maximaliseren. Daar ben je de godganse tijd mee bezig. Daarom moet je proberen in de Veiligheidsraad te komen.”[2]
Gangbaarheid
- Het woord hoofdtaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hoofdtaak' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.