onthoofden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·hoof·den
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van hoofd met het voorvoegsel ont- en met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
onthoofden
onthoofdde
onthoofd
zwak -d volledig

Werkwoord

onthoofden

  1. overgankelijk iemand doden door het hoofd van de romp te scheiden
    • Het doodsvonnis werd uitgesproken en de scherprechter onthoofdde de veroordeelde. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord onthoofden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.