dam
Universeel
Nederlands
Woordafbreking
- dam
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘waterkering’ voor het eerst aangetroffen in 1165 [1]
- m: (erfwoord) van Middelnederlands en Oudnederlands [2]
- v: mogelijk via Frans dame van Spaans dama [3]
[1-2] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | dam | dammen |
verkleinwoord | dammetje | dammetjes |
Zelfstandig naamwoord
[3] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | dam | dammen |
verkleinwoord | dammetje | dammetjes |
dam
- m: (waterstaat) een relatief smalle, massieve bodemophoging in een waterweg om wegverkeer tussen de oevers mogelijk te maken en/of ter bescherming tegen overstromingen
- In het Deltaplan is de functie van een dam primair de kustverdediging.
- m: (waterstaat) een vaste waterkering, aangelegd voor de waterbeheersing en doorgaans voorzien van regelbare doorlaatopeningen of sluizen
- v/m: (spel) (bij het damspel) twee gestapelde schijven.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- [1] dijk, golfbreker, havenhoofd, landhoofd, pier, stuwmeer, talud, wal
Uitdrukkingen en gezegden
- het hek is van de dam
er ontstaan problemen nu de belemmering is opgeheven
Vertalingen
1,2 een waterkering
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dammen |
dam
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dammen
- Ik dam.
- gebiedende wijs van dammen
- Dam!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dammen
- Dam je?
Gangbaarheid
- Het woord dam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dam' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Engels
Zelfstandig naamwoord
dam
- (waterstaat) dam (een scheiding tussen twee wateren: zee, stuwmeer, rivier etc.)
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.