bureauhoofd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bu·reau·hoofd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bureauhoofd bureauhoofden
verkleinwoord bureauhoofdje bureauhoofdjes

Zelfstandig naamwoord

bureauhoofd o

  1. het hoofd (baas) van het bureau (organisatie)
  2. na met hoofd op bureau gelegen te hebben er dingen van dat bureau aan het hoofd blijven plakken.

Gangbaarheid

  • Het woord bureauhoofd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.