hoofdroos
Nederlands
Woordafbreking
- hoofd·roos
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoofd en roos
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdroos | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
hoofdroos v/m [1]
- (medisch) afwijking aan de hoofdhuid gekenmerkt door witte vettige schilfers
- In het tl-licht zag ik hoe de schilfers van zijn hardnekkige hoofdroos in zijn fameuze coupe friture bleven plakken, ik zag zijn rode, opgezette gezichtshuid, ik bekeek het allemaal heel nauwkeurig, alsof het het laatste was wat ik van de wereld te zien ging krijgen.[2]
- De karakters zijn een beetje plat, maar lachen kun je zeker met deze Britse schrijver. Hij heeft de extreme humor van Roald Dahl en is ook een kei in grappige opsommingen. Zo eten ze op school risotto van hoofdroos, mottenkorma en gefrituurde lijmbrokken. Yuk![3]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord hoofdroos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hoofdroos' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC P.F. Thomése 11 maart 2009
- Volkskrant ANNEMARIE TERHELL 22 juni 2013
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.