tweehoofdig
Nederlands
Woordafbreking
- twee·hoof·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | tweehoofdig |
verbogen | tweehoofdige |
partitief | tweehoofdigs |
Bijvoeglijk naamwoord
tweehoofdig
- (anatomie) met twee hoofden
- Gelukkig komt het geval van een tweehoofdig kind zeldzaam voor... [1]
- bestaande uit twee personen
- Ik heb gemeend, Wel Ed. Geſtr. Heer, deeze plaatſen uit de Aanmerkingen van den geleerden Van der Murlen over den oorſprong van het Romeinſche Recht aan U Wel Ed. Geſtr. te kunnen voordragen, om dat wy 'er uit kunnen opmaaken: I. dat de Romeinſche Staatsvorm oorſpronklyk gebouwd is geweest op een enkelhoofdig oppergezach: 2. dat dit enkelhoofdig oppergezach met het afzweeren der Koningen in een tweehoofdig oppergezach is veranderd... [2]
Verwante begrippen
- [1]: Siamese tweeling
Vertalingen
1. met twee hoofden
Gangbaarheid
- Het woord tweehoofdig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Prijsverhandelingen bekroond door het genootschap ter bevordering der heelkunde, § 45, p. 39. Uitgegeven door J.B. Elwe in 1806.
- Voor- en nadeelen van den invloed des volks op de regeering, p. 131-132. Uitgegeven door Luzac en van Damme in 1788.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.