schouder
Nederlands
Woordafbreking
- schou·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schouder | schouders |
verkleinwoord | schoudertje | schoudertjes |
Zelfstandig naamwoord
schouder m
Afgeleide begrippen
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- brede schouders hebben
veel kunnen verdragen
- de schouders laten hangen
moedeloos zijn
- elkaar op de schouders slaan
teken van vreugde en enthousiasme
- het zijn sterke schouders die de weelde kunnen dragen
rijkdom bederft vaak het karakter
- iemand een schouderklopje geven
iemand een teken van goedkeuring of ondersteuning geven
- iemand op de schouders nemen
iemand publiekelijk huldigen
- zijn schouders onder iets zetten
zich voor iets inspannen
Vertalingen
1. gewricht dat een arm met de romp verbindt
Gangbaarheid
- Het woord schouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schouder' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schouderen |
schouder
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schouderen
- Ik schouder.
- gebiedende wijs van schouderen
- Schouder!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schouderen
- Schouder je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.