hoofdgast

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoofd·gast
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdgast hoofdgasten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hoofdgast m

  1. belangrijkste gast
    • Toch bleven Malamud en Arlene tot zijn dood bevriend. „Als ik iets van je hoor, weet ik weer wie ik ben”, prees ze hem. Zij profiteerde dankbaar van zijn netwerk voor allerlei stages en studie (ze was overgestapt naar de psychiatrie) en leende ook geld van hem. Toen ze in 1979 trouwde, was Malamud een van de hoofdgasten op haar bruiloft. Later, toen hij stervende was, stond ze hem bij in aanwezigheid van zijn echtgenote. [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord hoofdgast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. NRC Frits Abrahams 25 januari 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.