dijbeen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dij·been
Woordherkomst en -opbouw
1 enkelvoud meervoud
naamwoord dijbeen dijbeenderen
verkleinwoord dijbeentje dijbeentjes
2 enkelvoud meervoud
naamwoord dijbeen dijbenen
verkleinwoord dijbeentje dijbeentjes

Zelfstandig naamwoord

dijbeen o

  1. (anatomie) been (bot) in de dij
  2. (anatomie) deel van het been (onderste extremiteit)
    • Mevrouw, wat hebt u een mooie dijbenen 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Afgeleide begrippen
  • dijbeenblessure, dijbeenhals, dijbeenkop, dijbeenslagader, dijbeenspier, dijbeentransplantatie, dijbeenzenuw
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dijbeen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.