hoofdagent
Nederlands
Woordafbreking
- hoofd·agent
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoofd en agent
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdagent | hoofdagenten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
hoofdagent m [1]
- (beroep) rang bij de politie tussen agent en brigadier in
- Vorige week vrijdag, een dag voordat een angstige koppenmaker bij De Telegraaf veel ophef veroorzaakte met een kwalijke metafoor over criminele vluchtelingen, klampte een hoofdagent van politie mij aan over hetzelfde maatschappelijke probleem. Hij was onlangs te hulp geroepen in een AZC, zo vertelde hij mij, en had toen uit een groepje balorige Noord-Afrikaanse lastpakken al snel de kwaadwillende gangmaker weten te pikken. Hij kon dat omdat hij zelf eind vorige eeuw als vluchteling uit een Arabisch land naar Nederland was gekomen, een lange, slopende asielprocedure had doorlopen en er, eenmaal erkend, uiteindelijk ook nog in geslaagd was om toegelaten te worden tot de politieopleiding.[2]
- (handel) belangrijkste vertegenwoordiger van een bedrijf
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord hoofdagent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.