hoofdbureau
Nederlands
![](../I/m/Politiebureau_(Hoofdbureau)_Nijmegen.jpg)
Hoofdbureau van politie van Nijmegen
Woordafbreking
- hoofd·bu·reau
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoofd en bureau
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdbureau | hoofdbureaus |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
hoofdbureau o [1]
- het belangrijkste politiebureau van een stad
- De verwarring is het duidelijkst voelbaar in Baglar, een arme centrumwijk. De ochtend nadat de HDP-parlementariërs waren opgepakt, is daar een grote aanslag gepleegd met een busje vol explosieven naast het hoofdbureau van de politie. Elf mensen kwamen om. De wijde omtrek ligt in puin. Complete gevels van flats zijn naar beneden gekomen. Omstanders kijken zo de kamers in, waar hier en daar nog mensen proberen bezittingen mee te nemen. Een man slalomt met een brommer tussen de brokstukken en stapelt delen van kunststof kozijnen in het zijspan. [2]
Gangbaarheid
- Het woord hoofdbureau staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hoofdbureau' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.