hoofdbureau

Nederlands

Hoofdbureau van politie van Nijmegen
Uitspraak
Woordafbreking
  • hoofd·bu·reau
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdbureau hoofdbureaus
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hoofdbureau o [1]

  1. het belangrijkste politiebureau van een stad
    • De verwarring is het duidelijkst voelbaar in Baglar, een arme centrumwijk. De ochtend nadat de HDP-parlementariërs waren opgepakt, is daar een grote aanslag gepleegd met een busje vol explosieven naast het hoofdbureau van de politie. Elf mensen kwamen om. De wijde omtrek ligt in puin. Complete gevels van flats zijn naar beneden gekomen. Omstanders kijken zo de kamers in, waar hier en daar nog mensen proberen bezittingen mee te nemen. Een man slalomt met een brommer tussen de brokstukken en stapelt delen van kunststof kozijnen in het zijspan. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord hoofdbureau staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Marloes de Koning 10 november 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.