hoofdgebouw
Nederlands
Woordafbreking
- hoofd·ge·bouw
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoofd en gebouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdgebouw | hoofdgebouwen |
verkleinwoord | hoofdgebouwtje | hoofdgebouwtjes |
Zelfstandig naamwoord
hoofdgebouw o
- het belangrijkste van een aantal bij elkaar horende gebouwen
- De ziekenhuisdirectie was gehuisvest in het hoofdgebouw, terwijl de kinderafdeling in een van de bijgebouwen was.
Gangbaarheid
- Het woord hoofdgebouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hoofdgebouw' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.