waterhoofd
Nederlands
Woordafbreking
- wa·ter·hoofd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van water en hoofd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waterhoofd | waterhoofden |
verkleinwoord | waterhoofdje | waterhoofdjes |
Zelfstandig naamwoord
waterhoofd o
- (medisch) een aandoening waarbij in de hersenventrikels teveel hersenvocht aanwezig is
- Een waterhoofd kan aangeboren zijn of het gevolg van infectie of een ongeluk.
- (figuurlijk) topzwaar, een organisatie met een leiding die te groot is voor de omvang van die organisatie
- „Griekenland is een land van corruptie en geheime kartels en heeft een bureaucratisch waterhoofd.” [1]
Gangbaarheid
- Het woord waterhoofd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'waterhoofd' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Tijn Sadée 2 juli 2015 NRC
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.