hoofdplaats
Nederlands
Woordafbreking
- hoofd·plaats
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoofd zn "belangrijker, hoogste" en plaats bn "dorp of stad"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdplaats | hoofdplaatsen |
verkleinwoord | hoofdplaatsje | hoofdplaatsjes |
Zelfstandig naamwoord
hoofdplaats v / m
- (regering) de belangrijkste plaats van een gebied, in het bijzonder de vestigingsplaats van het bestuur van een bepaald gebied (land, staat, deelstaat, kanton, provincie, district, gemeente en dergelijke)
- Den Burg is de hoofdplaats van Texel.
- meer in het algemeen een belangrijke plaats
- Kent en Sussex waren de hoofdplaatsen van de ijzerindustrie. [1]
Gangbaarheid
- Het woord hoofdplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Gorter, H. Verzamelde werken. Deel 7. De groote dichters (1952) Van Dishoeck, Bussum/Querido, Amsterdam p. 178, geraadpleegd 2013-09-15]
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.