warhoofd
Nederlands
Woordafbreking
- war·hoofd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van war zn en hoofd zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | warhoofd | warhoofden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
warhoofdm/v/o [2]
- een chaotisch, verward persoon
- De straf kan wat mij betreft niet lang en zwaar genoeg zijn want deze doorgedraaide warhoofden scheuren dagelijks ook nog op de fiets door de stad en negeren alle verkeersregels en rode lichten. Daar hebben ze allemaal lak aan.[3]
- Hij meent maar dat hij zich alles kan permitteren en schaart alles wat hij doet onder de noemer kunst. Uit zijn mond klinkt dit als een vies woord. Als dat gebral wat hij over zijn lippen krijgt kunst moet voorstellen, dan heb ik daar toch geheel andere gedachten over. Ik noem het onduidelijke en onverstaanbare teksten van een warhoofd, die niet goed weet waar hij mee bezig is.[4]
- ,,Een terreurorganisatie als IS oefent ook aantrekkingskracht uit op warhoofden die ideologisch helemaal niet sterk onderlegd zijn."[5]
Synoniemen
- chaoot, wargeest
Verwante begrippen
- warhoofdig
Gangbaarheid
- Het woord warhoofd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'warhoofd' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- warhoofd op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 02 aug. 2017
- de Telegraaf 12 jan. 2017
- Tubantia 06-JUNI-2015
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.