tien
Nederlands
0 | 0 | 1 | 0 |
tien,
op een abacus
op een abacus
Woordafbreking
- tien
Woordherkomst en -opbouw
- (erfwoord) via Middelnederlands tien van Oudnederlands tēn, als telwoord voor het eerst aangetroffen in het jaar 701 [1][2][3]
Hoofdtelwoord
tien
- De totale kosten bedragen tien euro en zevendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- Het juiste antwoord op opgave tien is "42".
Afgeleide begrippen
zelfstandig naamwoord samengesteld met "tien" ht
- tien geboden
- tiendollarbiljet
- tiener
- tieneurobiljet
- tienguldenbiljet
- tienguldenstuk
- tienhoek
- tienkamp
- tienling
- tienponder
- tiental
- tientonner
- tienvlak
- tienvoud
bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "tien" ht
- tienarmig
- tiendaags
- tiendelig
- tiendubbel
- tienhelmig
- tienjaarlijks
- tienjaars
- tienjarig
- tientallig
- tienvoudig
- tienzijdig
bijwoord
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "tien" ht als linkerdeel
- tien en een half
- tienduizend
- tienenhalf
hooftelwoorden samengesteld met "tien" ht als rechterdeel
- achtduizend tien
- achtendertighonderdtien
- achtennegentighonderdtien
- achtentachtighonderdtien
- achtentwintighonderdtien
- achtenveertighonderdtien
- achtenvijftighonderdtien
- achtenzestighonderdtien
- achtenzeventighonderdtien
- achthonderdtien
- achttien
- achttienhonderdtien
- dertien
- dertienhonderdtien
- drieduizend tien
- drieëndertighonderdtien
- drieënnegentighonderdtien
- drieëntachtighonderdtien
- drieëntwintighonderdtien
- drieënveertighonderdtien
- drieënvijftighonderdtien
- drieënzestighonderdtien
- drieënzeventighonderdtien
- driehonderdtien
- duizend tien
- eenendertighonderdtien
- eenennegentighonderdtien
- eenentachtighonderdtien
- eenentwintighonderdtien
- eenenveertighonderdtien
- eenenvijftighonderdtien
- eenenzestighonderdtien
- eenenzeventighonderdtien
- elfhonderdtien
- honderdtien
- negenduizend tien
- negenendertighonderdtien
- negenennegentighonderdtien
- negenentachtighonderdtien
- negenentwintighonderdtien
- negenenveertighonderdtien
- negenenvijftighonderdtien
- negenenzestighonderdtien
- negenenzeventighonderdtien
- negenhonderdtien
- negentien
- negentienhonderdtien
- twaalfhonderdtien
- tweeduizend tien
- tweeëndertighonderdtien
- tweeënnegentighonderdtien
- tweeëntachtighonderdtien
- tweeëntwintighonderdtien
- tweeënveertighonderdtien
- tweeënvijftighonderdtien
- tweeënzestighonderdtien
- tweeënzeventighonderdtien
- tweehonderdtien
- veertien
- veertienhonderdtien
- vierduizend tien
- vierendertighonderdtien
- vierennegentighonderdtien
- vierentachtighonderdtien
- vierentwintighonderdtien
- vierenveertighonderdtien
- vierenvijftighonderdtien
- vierenzestighonderdtien
- vierenzeventighonderdtien
- vierhonderdtien
- vijfduizend tien
- vijfendertighonderdtien
- vijfennegentighonderdtien
- vijfentachtighonderdtien
- vijfentwintighonderdtien
- vijfenveertighonderdtien
- vijfenvijftighonderdtien
- vijfenzestighonderdtien
- vijfenzeventighonderdtien
- vijfhonderdtien
- vijftien
- vijftienhonderdtien
- zesduizend tien
- zesendertighonderdtien
- zesennegentighonderdtien
- zesentachtighonderdtien
- zesentwintighonderdtien
- zesenveertighonderdtien
- zesenvijftighonderdtien
- zesenzestighonderdtien
- zesenzeventighonderdtien
- zeshonderdtien
- zestien
- zestienhonderdtien
- zevenduizend tien
- zevenendertighonderdtien
- zevenennegentighonderdtien
- zevenentachtighonderdtien
- zevenentwintighonderdtien
- zevenenveertighonderdtien
- zevenenvijftighonderdtien
- zevenenzestighonderdtien
- zevenenzeventighonderdtien
- zevenhonderdtien
- zeventien
- zeventienhonderdtien
Vertalingen
1. het getal 10
|
|
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tien | tienen |
verkleinwoord | tientje | tientjes |
Zelfstandig naamwoord
tien v / m
- dat wat in een (rang)ordening met 10 is aangeduid
- Het is weer de tien die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen?
- Hij had een uitzonderlijke aanleg voor wiskunde en haalde daarvoor zonder veel inspanning een tien op zijn rapport.
- Haar elfde verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de tien eenmaal voorbij was.
tien mv
- groep van 10 eenheden
- Deze tien zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen.
Uitdrukkingen en gezegden
- [1] een tien met een griffel (en een zoen van de juffrouw) krijgeneen resultaat behalen dat grote trots rechtvaardigt
Gangbaarheid
- Het woord tien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tien' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Achterhoeks
Hoofdtelwoord
tien
- tien; het gehele getal tussen negen en elf, in Arabische cijfers 10, in Romeinse cijfers X
Afrikaans
Nedersaksisch
Hoofdtelwoord
tien
- tien; het gehele getal tussen negen en elf, in Arabische cijfers 10, in Romeinse cijfers X
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.