eenenzestig

Nederlands

0061
eenenzestig,
op een abacus


Telwoord (nl)
0123456789
10111213141516171819
20212223242526272829
30313233343536373839
40414243444546474849
50515253545556575859
60616263646566676869
70717273747576777879
80818283848586878889
90919293949596979899
1002003004005006007008009001000
10610910121015101810211024102710301033
1036103910421045104810511054105710601063
1010010303103003
Uitspraak
  • Geluid:  eenenzestig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈenənˌsɛstəx/
Woordafbreking
  • een·en·zes·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

eenenzestig

  1. "61", het getal tussen zestig en tweeënzestig, zestig plus een
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen eenenzestig euro en zevendertig cent. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • Het juiste antwoord op opgave eenenzestig is "42". 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
  • eenenzestigen (oude verbogen vorm na sommige voorzetsels)

zelfstandig naamwoord samengesteld met "eenenzestig" ht

  • eenenzestigjarige
  • eenenzestigtal
  • eenenzestigvoud

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "eenenzestig" ht

  • eenenzestigjarig
  • eenenzestigvoudig

bijwoord

  • eenenzestigmaal

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "eenenzestig" ht als linkerdeel

  • eenenzestig en een half
  • eenenzestigduizend
  • eenenzestigenhalf
  • eenenzestighonderd
hooftelwoorden samengesteld met "eenenzestig" ht als rechterdeel
  • achtendertighonderdeenenzestig
  • achtennegentighonderdeenenzestig
  • achtentachtighonderdeenenzestig
  • achtentwintighonderdeenenzestig
  • achtenveertighonderdeenenzestig
  • achtenvijftighonderdeenenzestig
  • achtenzestighonderdeenenzestig
  • achtenzeventighonderdeenenzestig
  • achtduizend eenenzestig
  • achthonderdeenenzestig
  • achttienhonderdeenenzestig
  • dertienhonderdeenenzestig
  • drieëndertighonderdeenenzestig
  • drieënnegentighonderdeenenzestig
  • drieëntachtighonderdeenenzestig
  • drieëntwintighonderdeenenzestig
  • drieënveertighonderdeenenzestig
  • drieënvijftighonderdeenenzestig
  • drieënzestighonderdeenenzestig
  • drieënzeventighonderdeenenzestig
  • drieduizend eenenzestig
  • driehonderdeenenzestig
  • duizend eenenzestig
  • eenendertighonderdeenenzestig
  • eenennegentighonderdeenenzestig
  • eenentachtighonderdeenenzestig
  • eenentwintighonderdeenenzestig
  • eenenveertighonderdeenenzestig
  • eenenvijftighonderdeenenzestig
  • eenenzestighonderdeenenzestig
  • eenenzeventighonderdeenenzestig
  • elfhonderdeenenzestig
  • honderdeenenzestig
  • negenendertighonderdeenenzestig
  • negenennegentighonderdeenenzestig
  • negenentachtighonderdeenenzestig
  • negenentwintighonderdeenenzestig
  • negenenveertighonderdeenenzestig
  • negenenvijftighonderdeenenzestig
  • negenenzestighonderdeenenzestig
  • negenenzeventighonderdeenenzestig
  • negenduizend eenenzestig
  • negenhonderdeenenzestig
  • negentienhonderdeenenzestig
  • twaalfhonderdeenenzestig
  • tweeëndertighonderdeenenzestig
  • tweeënnegentighonderdeenenzestig
  • tweeëntachtighonderdeenenzestig
  • tweeëntwintighonderdeenenzestig
  • tweeënveertighonderdeenenzestig
  • tweeënvijftighonderdeenenzestig
  • tweeënzestighonderdeenenzestig
  • tweeënzeventighonderdeenenzestig
  • tweeduizend eenenzestig
  • tweehonderdeenenzestig
  • veertienhonderdeenenzestig
  • vierendertighonderdeenenzestig
  • vierennegentighonderdeenenzestig
  • vierentachtighonderdeenenzestig
  • vierentwintighonderdeenenzestig
  • vierenveertighonderdeenenzestig
  • vierenvijftighonderdeenenzestig
  • vierenzestighonderdeenenzestig
  • vierenzeventighonderdeenenzestig
  • vierduizend eenenzestig
  • vierhonderdeenenzestig
  • vijfendertighonderdeenenzestig
  • vijfennegentighonderdeenenzestig
  • vijfentachtighonderdeenenzestig
  • vijfentwintighonderdeenenzestig
  • vijfenveertighonderdeenenzestig
  • vijfenvijftighonderdeenenzestig
  • vijfenzestighonderdeenenzestig
  • vijfenzeventighonderdeenenzestig
  • vijfduizend eenenzestig
  • vijfhonderdeenenzestig
  • vijftienhonderdeenenzestig
  • zesendertighonderdeenenzestig
  • zesennegentighonderdeenenzestig
  • zesentachtighonderdeenenzestig
  • zesentwintighonderdeenenzestig
  • zesenveertighonderdeenenzestig
  • zesenvijftighonderdeenenzestig
  • zesenzestighonderdeenenzestig
  • zesenzeventighonderdeenenzestig
  • zesduizend eenenzestig
  • zeshonderdeenenzestig
  • zestienhonderdeenenzestig
  • zevenendertighonderdeenenzestig
  • zevenennegentighonderdeenenzestig
  • zevenentachtighonderdeenenzestig
  • zevenentwintighonderdeenenzestig
  • zevenenveertighonderdeenenzestig
  • zevenenvijftighonderdeenenzestig
  • zevenenzestighonderdeenenzestig
  • zevenenzeventighonderdeenenzestig
  • zevenduizend eenenzestig
  • zevenhonderdeenenzestig
  • zeventienhonderdeenenzestig
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord eenenzestig eenenzestigs
verkleinwoord eenenzestigje eenenzestigjes

Zelfstandig naamwoord

eenenzestig v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 61 is aangeduid
    • Het is weer de eenenzestig die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Haar tweeënzestigste verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de eenenzestig eenmaal voorbij was. 

eenenzestig mv

  1. groep van 61 eenheden
    • De eenenzestig zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen. 

Gangbaarheid

  • Het woord eenenzestig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.