zesennegentig

Nederlands

0096
zesennegentig,
op een abacus


Telwoord (nl)
0123456789
10111213141516171819
20212223242526272829
30313233343536373839
40414243444546474849
50515253545556575859
60616263646566676869
70717273747576777879
80818283848586878889
90919293949596979899
1002003004005006007008009001000
10610910121015101810211024102710301033
1036103910421045104810511054105710601063
1010010303103003
Uitspraak
Woordafbreking
  • zes·en·ne·gen·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

zesennegentig

  1. "96", het getal tussen vijfennegentig en zevenennegentig, negentig plus zes
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen zesennegentig euro en zevendertig cent. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • Het juiste antwoord op opgave zesennegentig is "42". 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
  • zesennegentigen (oude verbogen vorm na sommige voorzetsels)

zelfstandig naamwoord samengesteld met "zesennegentig" ht

  • zesennegentigjarige
  • zesennegentigtal
  • zesennegentigvoud

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "zesennegentig" ht

  • zesennegentigjarig
  • zesennegentigvoudig

bijwoord

  • zesennegentigmaal

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "zesennegentig" ht als linkerdeel

  • zesennegentig en een half
  • zesennegentigduizend
  • zesennegentigenhalf
  • zesennegentighonderd
hooftelwoorden samengesteld met "zesennegentig" ht als rechterdeel
  • achtendertighonderdzesennegentig
  • achtennegentighonderdzesennegentig
  • achtentachtighonderdzesennegentig
  • achtentwintighonderdzesennegentig
  • achtenveertighonderdzesennegentig
  • achtenvijftighonderdzesennegentig
  • achtenzestighonderdzesennegentig
  • achtenzeventighonderdzesennegentig
  • achtduizend zesennegentig
  • achthonderdzesennegentig
  • achttienhonderdzesennegentig
  • dertienhonderdzesennegentig
  • drieëndertighonderdzesennegentig
  • drieënnegentighonderdzesennegentig
  • drieëntachtighonderdzesennegentig
  • drieëntwintighonderdzesennegentig
  • drieënveertighonderdzesennegentig
  • drieënvijftighonderdzesennegentig
  • drieënzestighonderdzesennegentig
  • drieënzeventighonderdzesennegentig
  • drieduizend zesennegentig
  • driehonderdzesennegentig
  • duizend zesennegentig
  • eenendertighonderdzesennegentig
  • eenennegentighonderdzesennegentig
  • eenentachtighonderdzesennegentig
  • eenentwintighonderdzesennegentig
  • eenenveertighonderdzesennegentig
  • eenenvijftighonderdzesennegentig
  • eenenzestighonderdzesennegentig
  • eenenzeventighonderdzesennegentig
  • elfhonderdzesennegentig
  • honderdzesennegentig
  • negenendertighonderdzesennegentig
  • negenennegentighonderdzesennegentig
  • negenentachtighonderdzesennegentig
  • negenentwintighonderdzesennegentig
  • negenenveertighonderdzesennegentig
  • negenenvijftighonderdzesennegentig
  • negenenzestighonderdzesennegentig
  • negenenzeventighonderdzesennegentig
  • negenduizend zesennegentig
  • negenhonderdzesennegentig
  • negentienhonderdzesennegentig
  • twaalfhonderdzesennegentig
  • tweeëndertighonderdzesennegentig
  • tweeënnegentighonderdzesennegentig
  • tweeëntachtighonderdzesennegentig
  • tweeëntwintighonderdzesennegentig
  • tweeënveertighonderdzesennegentig
  • tweeënvijftighonderdzesennegentig
  • tweeënzestighonderdzesennegentig
  • tweeënzeventighonderdzesennegentig
  • tweeduizend zesennegentig
  • tweehonderdzesennegentig
  • veertienhonderdzesennegentig
  • vierendertighonderdzesennegentig
  • vierennegentighonderdzesennegentig
  • vierentachtighonderdzesennegentig
  • vierentwintighonderdzesennegentig
  • vierenveertighonderdzesennegentig
  • vierenvijftighonderdzesennegentig
  • vierenzestighonderdzesennegentig
  • vierenzeventighonderdzesennegentig
  • vierduizend zesennegentig
  • vierhonderdzesennegentig
  • vijfendertighonderdzesennegentig
  • vijfennegentighonderdzesennegentig
  • vijfentachtighonderdzesennegentig
  • vijfentwintighonderdzesennegentig
  • vijfenveertighonderdzesennegentig
  • vijfenvijftighonderdzesennegentig
  • vijfenzestighonderdzesennegentig
  • vijfenzeventighonderdzesennegentig
  • vijfduizend zesennegentig
  • vijfhonderdzesennegentig
  • vijftienhonderdzesennegentig
  • zesendertighonderdzesennegentig
  • zesennegentighonderdzesennegentig
  • zesentachtighonderdzesennegentig
  • zesentwintighonderdzesennegentig
  • zesenveertighonderdzesennegentig
  • zesenvijftighonderdzesennegentig
  • zesenzestighonderdzesennegentig
  • zesenzeventighonderdzesennegentig
  • zesduizend zesennegentig
  • zeshonderdzesennegentig
  • zestienhonderdzesennegentig
  • zevenendertighonderdzesennegentig
  • zevenennegentighonderdzesennegentig
  • zevenentachtighonderdzesennegentig
  • zevenentwintighonderdzesennegentig
  • zevenenveertighonderdzesennegentig
  • zevenenvijftighonderdzesennegentig
  • zevenenzestighonderdzesennegentig
  • zevenenzeventighonderdzesennegentig
  • zevenduizend zesennegentig
  • zevenhonderdzesennegentig
  • zeventienhonderdzesennegentig
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord zesennegentig zesennegentigs
verkleinwoord zesennegentigje zesennegentigjes

Zelfstandig naamwoord

zesennegentig v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 96 is aangeduid
    • Het is weer de zesennegentig die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Haar zevenennegentigste verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de zesennegentig eenmaal voorbij was. 

zesennegentig mv

  1. groep van 96 eenheden
    • De zesennegentig zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen. 

Gangbaarheid

  • Het woord zesennegentig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.