achtendertig

Nederlands

0038
achtendertig,
op een abacus


Telwoord (nl)
0123456789
10111213141516171819
20212223242526272829
30313233343536373839
40414243444546474849
50515253545556575859
60616263646566676869
70717273747576777879
80818283848586878889
90919293949596979899
1002003004005006007008009001000
10610910121015101810211024102710301033
1036103910421045104810511054105710601063
1010010303103003
Uitspraak
Woordafbreking
  • acht·en·der·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

achtendertig

  1. "38", het getal tussen zevenendertig en negenendertig, dertig plus acht
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen achtendertig euro en zevendertig cent. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • Het juiste antwoord op opgave achtendertig is "42". 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
  • achtendertigen (oude verbogen vorm na sommige voorzetsels)

zelfstandig naamwoord samengesteld met "achtendertig" ht

  • achtendertigjarige
  • achtendertigtal
  • achtendertigvoud

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "achtendertig" ht

  • achtendertigjarig
  • achtendertigvoudig

bijwoord

  • achtendertigmaal

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "achtendertig" ht als linkerdeel

  • achtendertig en een half
  • achtendertigduizend
  • achtendertigenhalf
  • achtendertighonderd
hooftelwoorden samengesteld met "achtendertig" ht als rechterdeel
  • achtendertighonderdachtendertig
  • achtennegentighonderdachtendertig
  • achtentachtighonderdachtendertig
  • achtentwintighonderdachtendertig
  • achtenveertighonderdachtendertig
  • achtenvijftighonderdachtendertig
  • achtenzestighonderdachtendertig
  • achtenzeventighonderdachtendertig
  • achtduizend achtendertig
  • achthonderdachtendertig
  • achttienhonderdachtendertig
  • dertienhonderdachtendertig
  • drieëndertighonderdachtendertig
  • drieënnegentighonderdachtendertig
  • drieëntachtighonderdachtendertig
  • drieëntwintighonderdachtendertig
  • drieënveertighonderdachtendertig
  • drieënvijftighonderdachtendertig
  • drieënzestighonderdachtendertig
  • drieënzeventighonderdachtendertig
  • drieduizend achtendertig
  • driehonderdachtendertig
  • duizend achtendertig
  • eenendertighonderdachtendertig
  • eenennegentighonderdachtendertig
  • eenentachtighonderdachtendertig
  • eenentwintighonderdachtendertig
  • eenenveertighonderdachtendertig
  • eenenvijftighonderdachtendertig
  • eenenzestighonderdachtendertig
  • eenenzeventighonderdachtendertig
  • elfhonderdachtendertig
  • honderdachtendertig
  • negenendertighonderdachtendertig
  • negenennegentighonderdachtendertig
  • negenentachtighonderdachtendertig
  • negenentwintighonderdachtendertig
  • negenenveertighonderdachtendertig
  • negenenvijftighonderdachtendertig
  • negenenzestighonderdachtendertig
  • negenenzeventighonderdachtendertig
  • negenduizend achtendertig
  • negenhonderdachtendertig
  • negentienhonderdachtendertig
  • twaalfhonderdachtendertig
  • tweeëndertighonderdachtendertig
  • tweeënnegentighonderdachtendertig
  • tweeëntachtighonderdachtendertig
  • tweeëntwintighonderdachtendertig
  • tweeënveertighonderdachtendertig
  • tweeënvijftighonderdachtendertig
  • tweeënzestighonderdachtendertig
  • tweeënzeventighonderdachtendertig
  • tweeduizend achtendertig
  • tweehonderdachtendertig
  • veertienhonderdachtendertig
  • vierendertighonderdachtendertig
  • vierennegentighonderdachtendertig
  • vierentachtighonderdachtendertig
  • vierentwintighonderdachtendertig
  • vierenveertighonderdachtendertig
  • vierenvijftighonderdachtendertig
  • vierenzestighonderdachtendertig
  • vierenzeventighonderdachtendertig
  • vierduizend achtendertig
  • vierhonderdachtendertig
  • vijfendertighonderdachtendertig
  • vijfennegentighonderdachtendertig
  • vijfentachtighonderdachtendertig
  • vijfentwintighonderdachtendertig
  • vijfenveertighonderdachtendertig
  • vijfenvijftighonderdachtendertig
  • vijfenzestighonderdachtendertig
  • vijfenzeventighonderdachtendertig
  • vijfduizend achtendertig
  • vijfhonderdachtendertig
  • vijftienhonderdachtendertig
  • zesendertighonderdachtendertig
  • zesennegentighonderdachtendertig
  • zesentachtighonderdachtendertig
  • zesentwintighonderdachtendertig
  • zesenveertighonderdachtendertig
  • zesenvijftighonderdachtendertig
  • zesenzestighonderdachtendertig
  • zesenzeventighonderdachtendertig
  • zesduizend achtendertig
  • zeshonderdachtendertig
  • zestienhonderdachtendertig
  • zevenendertighonderdachtendertig
  • zevenennegentighonderdachtendertig
  • zevenentachtighonderdachtendertig
  • zevenentwintighonderdachtendertig
  • zevenenveertighonderdachtendertig
  • zevenenvijftighonderdachtendertig
  • zevenenzestighonderdachtendertig
  • zevenenzeventighonderdachtendertig
  • zevenduizend achtendertig
  • zevenhonderdachtendertig
  • zeventienhonderdachtendertig
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord achtendertig achtendertigs
verkleinwoord achtendertigje achtendertigjes

Zelfstandig naamwoord

achtendertig v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 38 is aangeduid
    • Het is weer de achtendertig die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Haar negenendertigste verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de achtendertig eenmaal voorbij was. 

achtendertig mv

  1. groep van 38 eenheden
    • De achtendertig zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen. 

Gangbaarheid

  • Het woord achtendertig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.