twintig
Nederlands
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
0 | 0 | 2 | 0 |
twintig,
op een abacus
op een abacus
Woordafbreking
- twin·tig
Woordherkomst en -opbouw
Hoofdtelwoord
twintig
- "20", het getal tussen negentien en eenentwintig, twee maal tien
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen twintig euro en zevendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- Het juiste antwoord op opgave twintig is "42".
Afgeleide begrippen
- twintigen (oude verbogen vorm na sommige voorzetsels)
- getwintig, getwintigen
werkwoord samengesteld met "twintig" ht
- vertwintigen
zelfstandig naamwoord samengesteld met "twintig" ht
- twintiger
- twintigdollarbiljet
- twintigeurobiljet
- twintighoek
- twintigjarige
- twintigtal
- twintigvlak
- twintigvoud
- twintigwekenecho
bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "twintig" ht
- twintigjarig
- twintigkantig
- twintigkoppig
- twintigvoet
- twintigvoudig
bijwoord
- twintighoog
- twintigmaal
- twintigwerf
rangtelwoord
- twintigste, twintigsten
hooftelwoorden samengesteld met "twintig" ht als linkerdeel
- twintig en een half
- twintigduizend
- twintigenhalf
- twintighonderd
hooftelwoorden samengesteld met "twintig" ht als rechterdeel
- achtduizend twintig
- achtentwintig
- achtendertighonderdtwintig
- achtennegentighonderdtwintig
- achtentachtighonderdtwintig
- achtentwintighonderdtwintig
- achtenveertighonderdtwintig
- achtenvijftighonderdtwintig
- achtenzestighonderdtwintig
- achtenzeventighonderdtwintig
- achthonderdtwintig
- achttienhonderdtwintig
- dertienhonderdtwintig
- drieduizend twintig
- drieëntwintig
- drieëndertighonderdtwintig
- drieënnegentighonderdtwintig
- drieëntachtighonderdtwintig
- drieëntwintighonderdtwintig
- drieënveertighonderdtwintig
- drieënvijftighonderdtwintig
- drieënzestighonderdtwintig
- drieënzeventighonderdtwintig
- driehonderdtwintig
- duizend twintig
- eenentwintig
- eenendertighonderdtwintig
- eenennegentighonderdtwintig
- eenentachtighonderdtwintig
- eenentwintighonderdtwintig
- eenenveertighonderdtwintig
- eenenvijftighonderdtwintig
- eenenzestighonderdtwintig
- eenenzeventighonderdtwintig
- elfhonderdtwintig
- honderdtwintig
- negenduizend twintig
- negenentwintig
- negenendertighonderdtwintig
- negenennegentighonderdtwintig
- negenentachtighonderdtwintig
- negenentwintighonderdtwintig
- negenenveertighonderdtwintig
- negenenvijftighonderdtwintig
- negenenzestighonderdtwintig
- negenenzeventighonderdtwintig
- negenhonderdtwintig
- negentienhonderdtwintig
- twaalfhonderdtwintig
- tweeduizend twintig
- tweeëntwintig
- tweeëndertighonderdtwintig
- tweeënnegentighonderdtwintig
- tweeëntachtighonderdtwintig
- tweeëntwintighonderdtwintig
- tweeënveertighonderdtwintig
- tweeënvijftighonderdtwintig
- tweeënzestighonderdtwintig
- tweeënzeventighonderdtwintig
- tweehonderdtwintig
- veertienhonderdtwintig
- vierduizend twintig
- vierentwintig
- vierendertighonderdtwintig
- vierennegentighonderdtwintig
- vierentachtighonderdtwintig
- vierentwintighonderdtwintig
- vierenveertighonderdtwintig
- vierenvijftighonderdtwintig
- vierenzestighonderdtwintig
- vierenzeventighonderdtwintig
- vierhonderdtwintig
- vijfduizend twintig
- vijfentwintig
- vijfendertighonderdtwintig
- vijfennegentighonderdtwintig
- vijfentachtighonderdtwintig
- vijfentwintighonderdtwintig
- vijfenveertighonderdtwintig
- vijfenvijftighonderdtwintig
- vijfenzestighonderdtwintig
- vijfenzeventighonderdtwintig
- vijfhonderdtwintig
- vijftienhonderdtwintig
- zesduizend twintig
- zesentwintig
- zesendertighonderdtwintig
- zesennegentighonderdtwintig
- zesentachtighonderdtwintig
- zesentwintighonderdtwintig
- zesenveertighonderdtwintig
- zesenvijftighonderdtwintig
- zesenzestighonderdtwintig
- zesenzeventighonderdtwintig
- zeshonderdtwintig
- zestienhonderdtwintig
- zevenduizend twintig
- zevenentwintig
- zevenendertighonderdtwintig
- zevenennegentighonderdtwintig
- zevenentachtighonderdtwintig
- zevenentwintighonderdtwintig
- zevenenveertighonderdtwintig
- zevenenvijftighonderdtwintig
- zevenenzestighonderdtwintig
- zevenenzeventighonderdtwintig
- zevenhonderdtwintig
- zeventienhonderdtwintig
Uitdrukkingen en gezegden
- [1.1] in de twintigtussen de 20 en 30
Vertalingen
1. het getal 20
|
|
in de twintig
|
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | twintig | twintigs |
verkleinwoord | twintigje | twintigjes |
Zelfstandig naamwoord
twintig v / m
- dat wat in een (rang)ordening met 20 is aangeduid
- Het is weer de twintig die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen?
- Haar eenentwintigste verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de twintig eenmaal voorbij was.
twintig mv
- groep van 20 eenheden
- De twintig zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen.
Gangbaarheid
- Het woord twintig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'twintig' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Achterhoeks
Afrikaans
Nedersaksisch
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.