zeventig

Nederlands

0070
zeventig,
op een abacus


Telwoord (nl)
0123456789
10111213141516171819
20212223242526272829
30313233343536373839
40414243444546474849
50515253545556575859
60616263646566676869
70717273747576777879
80818283848586878889
90919293949596979899
1002003004005006007008009001000
10610910121015101810211024102710301033
1036103910421045104810511054105710601063
1010010303103003
Uitspraak
  • Geluid:  zeventig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsevə(n)təx/; soms met nadruk ter onderscheiding van "negentig": /ˈzøvəntəx/
Woordafbreking
  • ze·ven·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

zeventig

  1. "70", het getal tussen negenenzestig en eenenzeventig, zeven maal tien
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen zeventig euro en zevendertig cent. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • Het juiste antwoord op opgave zeventig is "42". 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
  • zeventigen (oude verbogen vorm na sommige voorzetsels)

zelfstandig naamwoord samengesteld met "zeventig" ht

  • zeventiger
  • zeventiger jaren
  • zeventigjarige
  • zeventigplusser
  • zeventigponder
  • zeventigtal
  • zeventigvoud

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "zeventig" ht

  • zeventigjarig
  • zeventigvoudig

bijwoord

  • zeventigmaal
  • zeventigwerf

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "zeventig" ht als linkerdeel

  • zeventig en een half
  • zeventigduizend
  • zeventigenhalf
  • zeventighonderd
hooftelwoorden samengesteld met "zeventig" ht als rechterdeel
  • achtduizend zeventig
  • achtenzeventig
  • achtendertighonderdzeventig
  • achtennegentighonderdzeventig
  • achtentachtighonderdzeventig
  • achtentwintighonderdzeventig
  • achtenveertighonderdzeventig
  • achtenvijftighonderdzeventig
  • achtenzestighonderdzeventig
  • achtenzeventighonderdzeventig
  • achthonderdzeventig
  • achttienhonderdzeventig
  • dertienhonderdzeventig
  • drieduizend zeventig
  • drieënzeventig
  • drieëndertighonderdzeventig
  • drieënnegentighonderdzeventig
  • drieëntachtighonderdzeventig
  • drieëntwintighonderdzeventig
  • drieënveertighonderdzeventig
  • drieënvijftighonderdzeventig
  • drieënzestighonderdzeventig
  • drieënzeventighonderdzeventig
  • driehonderdzeventig
  • duizend zeventig
  • eenenzeventig
  • eenendertighonderdzeventig
  • eenennegentighonderdzeventig
  • eenentachtighonderdzeventig
  • eenentwintighonderdzeventig
  • eenenveertighonderdzeventig
  • eenenvijftighonderdzeventig
  • eenenzestighonderdzeventig
  • eenenzeventighonderdzeventig
  • elfhonderdzeventig
  • honderdzeventig
  • negenduizend zeventig
  • negenenzeventig
  • negenendertighonderdzeventig
  • negenennegentighonderdzeventig
  • negenentachtighonderdzeventig
  • negenentwintighonderdzeventig
  • negenenveertighonderdzeventig
  • negenenvijftighonderdzeventig
  • negenenzestighonderdzeventig
  • negenenzeventighonderdzeventig
  • negenhonderdzeventig
  • negentienhonderdzeventig
  • twaalfhonderdzeventig
  • tweeduizend zeventig
  • tweeënzeventig
  • tweeëndertighonderdzeventig
  • tweeënnegentighonderdzeventig
  • tweeëntachtighonderdzeventig
  • tweeëntwintighonderdzeventig
  • tweeënveertighonderdzeventig
  • tweeënvijftighonderdzeventig
  • tweeënzestighonderdzeventig
  • tweeënzeventighonderdzeventig
  • tweehonderdzeventig
  • veertienhonderdzeventig
  • vierduizend zeventig
  • vierenzeventig
  • vierendertighonderdzeventig
  • vierennegentighonderdzeventig
  • vierentachtighonderdzeventig
  • vierentwintighonderdzeventig
  • vierenveertighonderdzeventig
  • vierenvijftighonderdzeventig
  • vierenzestighonderdzeventig
  • vierenzeventighonderdzeventig
  • vierhonderdzeventig
  • vijfduizend zeventig
  • vijfenzeventig
  • vijfendertighonderdzeventig
  • vijfennegentighonderdzeventig
  • vijfentachtighonderdzeventig
  • vijfentwintighonderdzeventig
  • vijfenveertighonderdzeventig
  • vijfenvijftighonderdzeventig
  • vijfenzestighonderdzeventig
  • vijfenzeventighonderdzeventig
  • vijfhonderdzeventig
  • vijftienhonderdzeventig
  • zesduizend zeventig
  • zesenzeventig
  • zesendertighonderdzeventig
  • zesennegentighonderdzeventig
  • zesentachtighonderdzeventig
  • zesentwintighonderdzeventig
  • zesenveertighonderdzeventig
  • zesenvijftighonderdzeventig
  • zesenzestighonderdzeventig
  • zesenzeventighonderdzeventig
  • zeshonderdzeventig
  • zestienhonderdzeventig
  • zevenduizend zeventig
  • zevenenzeventig
  • zevenendertighonderdzeventig
  • zevenennegentighonderdzeventig
  • zevenentachtighonderdzeventig
  • zevenentwintighonderdzeventig
  • zevenenveertighonderdzeventig
  • zevenenvijftighonderdzeventig
  • zevenenzestighonderdzeventig
  • zevenenzeventighonderdzeventig
  • zevenhonderdzeventig
  • zeventienhonderdzeventig
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord zeventig zeventigs
verkleinwoord zeventigje zeventigjes

Zelfstandig naamwoord

zeventig v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 70 is aangeduid
    • Het is weer de zeventig die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Haar eenenzeventigste verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de zeventig eenmaal voorbij was. 

zeventig mv

  1. groep van 70 eenheden
    • De zeventig zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen. 

Gangbaarheid

  • Het woord zeventig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.