drieëndertig

Nederlands

0033
drieëndertig,
op een abacus


Telwoord (nl)
0123456789
10111213141516171819
20212223242526272829
30313233343536373839
40414243444546474849
50515253545556575859
60616263646566676869
70717273747576777879
80818283848586878889
90919293949596979899
1002003004005006007008009001000
10610910121015101810211024102710301033
1036103910421045104810511054105710601063
1010010303103003
Uitspraak
Woordafbreking
  • drieën·der·tig, drie·en·der·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

drieëndertig

  1. "33", het getal tussen tweeëndertig en vierendertig, dertig plus drie
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen drieëndertig euro en zevendertig cent. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • Het juiste antwoord op opgave drieëndertig is "42". 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
  • drieëndertigen (oude verbogen vorm na sommige voorzetsels)

zelfstandig naamwoord samengesteld met "drieëndertig" ht

  • drieëndertigjarige
  • drieëndertigtal
  • drieëndertigvoud

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "drieëndertig" ht

  • drieëndertigjarig
  • drieëndertigvoudig

bijwoord

  • drieëndertigmaal

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "drieëndertig" ht als linkerdeel

  • drieëndertig en een half
  • drieëndertigduizend
  • drieëndertigenhalf
  • drieëndertighonderd
hooftelwoorden samengesteld met "drieëndertig" ht als rechterdeel
  • achtendertighonderddrieëndertig
  • achtennegentighonderddrieëndertig
  • achtentachtighonderddrieëndertig
  • achtentwintighonderddrieëndertig
  • achtenveertighonderddrieëndertig
  • achtenvijftighonderddrieëndertig
  • achtenzestighonderddrieëndertig
  • achtenzeventighonderddrieëndertig
  • achtduizend drieëndertig
  • achthonderddrieëndertig
  • achttienhonderddrieëndertig
  • dertienhonderddrieëndertig
  • drieëndertighonderddrieëndertig
  • drieënnegentighonderddrieëndertig
  • drieëntachtighonderddrieëndertig
  • drieëntwintighonderddrieëndertig
  • drieënveertighonderddrieëndertig
  • drieënvijftighonderddrieëndertig
  • drieënzestighonderddrieëndertig
  • drieënzeventighonderddrieëndertig
  • drieduizend drieëndertig
  • driehonderddrieëndertig
  • duizend drieëndertig
  • eenendertighonderddrieëndertig
  • eenennegentighonderddrieëndertig
  • eenentachtighonderddrieëndertig
  • eenentwintighonderddrieëndertig
  • eenenveertighonderddrieëndertig
  • eenenvijftighonderddrieëndertig
  • eenenzestighonderddrieëndertig
  • eenenzeventighonderddrieëndertig
  • elfhonderddrieëndertig
  • honderddrieëndertig
  • negenendertighonderddrieëndertig
  • negenennegentighonderddrieëndertig
  • negenentachtighonderddrieëndertig
  • negenentwintighonderddrieëndertig
  • negenenveertighonderddrieëndertig
  • negenenvijftighonderddrieëndertig
  • negenenzestighonderddrieëndertig
  • negenenzeventighonderddrieëndertig
  • negenduizend drieëndertig
  • negenhonderddrieëndertig
  • negentienhonderddrieëndertig
  • twaalfhonderddrieëndertig
  • tweeëndertighonderddrieëndertig
  • tweeënnegentighonderddrieëndertig
  • tweeëntachtighonderddrieëndertig
  • tweeëntwintighonderddrieëndertig
  • tweeënveertighonderddrieëndertig
  • tweeënvijftighonderddrieëndertig
  • tweeënzestighonderddrieëndertig
  • tweeënzeventighonderddrieëndertig
  • tweeduizend drieëndertig
  • tweehonderddrieëndertig
  • veertienhonderddrieëndertig
  • vierendertighonderddrieëndertig
  • vierennegentighonderddrieëndertig
  • vierentachtighonderddrieëndertig
  • vierentwintighonderddrieëndertig
  • vierenveertighonderddrieëndertig
  • vierenvijftighonderddrieëndertig
  • vierenzestighonderddrieëndertig
  • vierenzeventighonderddrieëndertig
  • vierduizend drieëndertig
  • vierhonderddrieëndertig
  • vijfendertighonderddrieëndertig
  • vijfennegentighonderddrieëndertig
  • vijfentachtighonderddrieëndertig
  • vijfentwintighonderddrieëndertig
  • vijfenveertighonderddrieëndertig
  • vijfenvijftighonderddrieëndertig
  • vijfenzestighonderddrieëndertig
  • vijfenzeventighonderddrieëndertig
  • vijfduizend drieëndertig
  • vijfhonderddrieëndertig
  • vijftienhonderddrieëndertig
  • zesendertighonderddrieëndertig
  • zesennegentighonderddrieëndertig
  • zesentachtighonderddrieëndertig
  • zesentwintighonderddrieëndertig
  • zesenveertighonderddrieëndertig
  • zesenvijftighonderddrieëndertig
  • zesenzestighonderddrieëndertig
  • zesenzeventighonderddrieëndertig
  • zesduizend drieëndertig
  • zeshonderddrieëndertig
  • zestienhonderddrieëndertig
  • zevenendertighonderddrieëndertig
  • zevenennegentighonderddrieëndertig
  • zevenentachtighonderddrieëndertig
  • zevenentwintighonderddrieëndertig
  • zevenenveertighonderddrieëndertig
  • zevenenvijftighonderddrieëndertig
  • zevenenzestighonderddrieëndertig
  • zevenenzeventighonderddrieëndertig
  • zevenduizend drieëndertig
  • zevenhonderddrieëndertig
  • zeventienhonderddrieëndertig
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord drieëndertig drieëndertigs
verkleinwoord drieëndertigje drieëndertigjes

Zelfstandig naamwoord

drieëndertig v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 33 is aangeduid
    • Het is weer de drieëndertig die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Haar vierendertigste verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de drieëndertig eenmaal voorbij was. 

drieëndertig mv

  1. groep van 33 eenheden
    • De drieëndertig zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen. 

Gangbaarheid

  • Het woord drieëndertig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.