elf

Niet te verwarren met: ELF

Nederlands

0011
elf,
op een abacus


Telwoord (nl)
0123456789
10111213141516171819
20212223242526272829
30313233343536373839
40414243444546474849
50515253545556575859
60616263646566676869
70717273747576777879
80818283848586878889
90919293949596979899
1002003004005006007008009001000
10610910121015101810211024102710301033
1036103910421045104810511054105710601063
1010010303103003
Uitspraak
  • Geluid:  elf    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɛləf/
Woordafbreking
  • elf
Woordherkomst en -opbouw
  • [A] van Middelnederlands  elf ht , als telwoord voor het eerst aangetroffen in het jaar 1220 [1][2][3]
  • [B] van Middelnederlands  elf zn  in de brede betekenis van magisch wezen; in de betekenis van ‘kleine, vriendelijke natuurgeest’ van Duits  Elf zn  voor het eerst aangetroffen in het jaar 1855 [4][5][3]

Hoofdtelwoord

[A] elf

  1. 11, het getal tussen tien en twaalf
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • Een strafschop wordt genomen op elf meter van het doel. 
      • De totale kosten bedragen elf euro en zevendertig cent. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • In Amerika verwijst "9/11" naar de aanslagen van elf september 2001. 
      • Het juiste antwoord op opgave elf is "42". 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
  • elven (oude verbogen vorm na sommige voorzetsels)
  • geëlven
  • alle elf
zelfstandig naamwoord samengesteld met "elf" ht

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "elf" ht

bijwoord

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "elf" ht als linkerdeel

hooftelwoorden samengesteld met "elf" ht als rechterdeel
  • achtendertighonderdelf
  • achtennegentighonderdelf
  • achtentachtighonderdelf
  • achtentwintighonderdelf
  • achtenveertighonderdelf
  • achtenvijftighonderdelf
  • achtenzestighonderdelf
  • achtenzeventighonderdelf
  • achtduizend elf
  • achthonderdelf
  • achttienhonderdelf
  • dertienhonderdelf
  • drieëndertighonderdelf
  • drieënnegentighonderdelf
  • drieëntachtighonderdelf
  • drieëntwintighonderdelf
  • drieënveertighonderdelf
  • drieënvijftighonderdelf
  • drieënzestighonderdelf
  • drieënzeventighonderdelf
  • drieduizend elf
  • driehonderdelf
  • duizend elf
  • eenendertighonderdelf
  • eenennegentighonderdelf
  • eenentachtighonderdelf
  • eenentwintighonderdelf
  • eenenveertighonderdelf
  • eenenvijftighonderdelf
  • eenenzestighonderdelf
  • eenenzeventighonderdelf
  • elfhonderdelf
  • honderdelf
  • negenendertighonderdelf
  • negenennegentighonderdelf
  • negenentachtighonderdelf
  • negenentwintighonderdelf
  • negenenveertighonderdelf
  • negenenvijftighonderdelf
  • negenenzestighonderdelf
  • negenenzeventighonderdelf
  • negenduizend elf
  • negenhonderdelf
  • negentienhonderdelf
  • twaalfhonderdelf
  • tweeëndertighonderdelf
  • tweeënnegentighonderdelf
  • tweeëntachtighonderdelf
  • tweeëntwintighonderdelf
  • tweeënveertighonderdelf
  • tweeënvijftighonderdelf
  • tweeënzestighonderdelf
  • tweeënzeventighonderdelf
  • tweeduizend elf
  • tweehonderdelf
  • veertienhonderdelf
  • vierendertighonderdelf
  • vierennegentighonderdelf
  • vierentachtighonderdelf
  • vierentwintighonderdelf
  • vierenveertighonderdelf
  • vierenvijftighonderdelf
  • vierenzestighonderdelf
  • vierenzeventighonderdelf
  • vierduizend elf
  • vierhonderdelf
  • vijfendertighonderdelf
  • vijfennegentighonderdelf
  • vijfentachtighonderdelf
  • vijfentwintighonderdelf
  • vijfenveertighonderdelf
  • vijfenvijftighonderdelf
  • vijfenzestighonderdelf
  • vijfenzeventighonderdelf
  • vijfduizend elf
  • vijfhonderdelf
  • vijftienhonderdelf
  • zesendertighonderdelf
  • zesennegentighonderdelf
  • zesentachtighonderdelf
  • zesentwintighonderdelf
  • zesenveertighonderdelf
  • zesenvijftighonderdelf
  • zesenzestighonderdelf
  • zesenzeventighonderdelf
  • zesduizend elf
  • zeshonderdelf
  • zestienhonderdelf
  • zevenendertighonderdelf
  • zevenennegentighonderdelf
  • zevenentachtighonderdelf
  • zevenentwintighonderdelf
  • zevenenveertighonderdelf
  • zevenenvijftighonderdelf
  • zevenenzestighonderdelf
  • zevenenzeventighonderdelf
  • zevenduizend elf
  • zevenhonderdelf
  • zeventienhonderdelf
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord elf elven
verkleinwoord elfje elfjes

Zelfstandig naamwoord

[A] elf v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 11 is aangeduid
    • Het is weer de elf die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Haar twaalfde verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de elf eenmaal voorbij was. 

[A] elf mv

  1. groep van 11 eenheden
    • De elf zijn natuurlijk blij, maar de vijf die als reserve op de bank belanden zijn teleurgesteld. 
enkelvoud meervoud
naamwoord elf elfen
verkleinwoord elfje elfjes

Zelfstandig naamwoord

[B] elf m / v

  1. mythologisch wezen dat meestal over bovennatuurlijke krachten beschikt,
  2. vriendelijke natuurgeest, meestal in de gedaante van een meisje met vleugels
Hyponiemen
  • huiself
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Anagrammen

Gangbaarheid

  • Het woord elf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Achterhoeks

Hoofdtelwoord

elf

  1. elf; geheel getal groter dan tien en kleiner dan twaalf: in Arabische cijfers 11, in Romeinse cijfers XI

Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
Telwoord (afr)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400
5 15 50 500
6 16 60 600
7 17 70 700
8 18 80 800
9 19 90 900

Hoofdtelwoord

elf

  1. elf

Duits

0011
elf,
op een abacus


Telwoord (Duits)
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
70 71 72 73 74 75 76 77 78 79
80 81 82 83 84 85 86 87 88 89
90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000
106 109 1012 1015 1018 1021 1024 1027 1030 1033
1036 1039 1042 1045 1048 1051 1054 1057 1060 1063
10100 10303 103003
Uitspraak
  • IPA: /ɛlf/
  • Geluid:  elf    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • elf

Hoofdtelwoord

elf

  1. elf

Nedersaksisch

Woordafbreking
  • elf

Hoofdtelwoord

elf

  1. elf; geheel getal groter dan tien en kleiner dan twaalf: in Arabische cijfers 11, in Romeinse cijfers XI
Schrijfwijzen

Pennsylvania-Duits

Telwoord (pdc)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300
4 14 40 400
5 15 50 500
6 16 60 600
7 17 70 700
8 18 80 800
9 19 90 900
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • elf

Hoofdtelwoord

elf

  1. elf
Synoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.