zeven

• Geluid:  zeven    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈzevə(n) /; soms met nadruk ter onderscheiding van "negen": /ˈzøvən/

• ze·ven

• [A] (erfwoord) via Middelnederlands seven van Oudnederlands sivon, als telwoord voor het eerst aangetroffen in het jaar 701 [1][2][3]
• [B] van Middelnederlands seven / siffen; op te vatten als afgeleid van  zeef zn  met het achtervoegsel -en [4][5]

[A] zeven

1. "7", het getal tussen zes en acht
   1. om een hoeveelheid aan te geven

1. 1. • De totale kosten bedragen zeven euro en zevendertig cent. 

   2. om een plaats in een volgorde aan te geven

1. 1. • Het juiste antwoord op opgave zeven is "42". 

• 7 (decimaal)
• 111 (binair)
• 7 (hexadecimaal)
• VII (Romeins)

• zevenen (oude verbogen vorm na sommige voorzetsels)
• gezevenen
• alle zeven

bijwoord

• halfzeven
• zeven uur
• zevenhoog
• zevenmaal
• zevenwerf

rangtelwoord

• zevende, zevenden

• [1.1] een op de zeven
  elke zevende, 14%

[A] zeven v / m

1. het cijfer "7"

1. • Hij schrijft zo onduidelijk dat ik niet weet of hier een één of een zeven staat. 

2. dat wat in een (rang)ordening met 7 is aangeduid

1. • Het is weer de zeven die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 

1. • Ze dacht dat ze niets van het examen had begrepen, maar ze haalde toch een zeven. 

zeven mv

1. groep van 7 eenheden

1. • De grote zeven zijn natuurlijk blij met dit beleid, maar alle kleinere bedrijven worden juist benadeeld. 

[B] zeven

1. overgankelijk de grote van de kleine deeltjes scheiden met behulp van een zeef

• afzeven, doorzeven

• zeefbeen, zeefdoek, zeefdruk, zeefkromme, zeefmachine, zeefplaat, zeefproef, zeefzand, zever

• ziften

[B] zeven mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zeef

• Het woord zeven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zeven' herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.