binair
Nederlands
Woordafbreking
- bi·nair
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tweeledig’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- afgeleid van het Franse binaire met het achtervoegsel -air [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | binair | binairder | binairst |
verbogen | binaire | binairdere | binairste |
partitief | binairs | binairders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
binair
- (wiskunde) in of volgens paren ofwel volgens een talstelsel met grondtal twee
Verwante begrippen
- binaire boom, binaire zoekboom
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord binair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'binair' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.