vierendertig

Nederlands

0034
vierendertig,
op een abacus


Telwoord (nl)
0123456789
10111213141516171819
20212223242526272829
30313233343536373839
40414243444546474849
50515253545556575859
60616263646566676869
70717273747576777879
80818283848586878889
90919293949596979899
1002003004005006007008009001000
10610910121015101810211024102710301033
1036103910421045104810511054105710601063
1010010303103003
Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·en·der·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vierendertig

  1. "34", het getal tussen drieëndertig en vijfendertig, dertig plus vier
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vierendertig euro en zevendertig cent. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • Het juiste antwoord op opgave vierendertig is "42". 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
  • vierendertigen (oude verbogen vorm na sommige voorzetsels)

zelfstandig naamwoord samengesteld met "vierendertig" ht

  • vierendertigjarige
  • vierendertigtal
  • vierendertigvoud

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "vierendertig" ht

  • vierendertigjarig
  • vierendertigvoudig

bijwoord

  • vierendertigmaal

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vierendertig" ht als linkerdeel

  • vierendertig en een half
  • vierendertigduizend
  • vierendertigenhalf
  • vierendertighonderd
hooftelwoorden samengesteld met "vierendertig" ht als rechterdeel
  • achtendertighonderdvierendertig
  • achtennegentighonderdvierendertig
  • achtentachtighonderdvierendertig
  • achtentwintighonderdvierendertig
  • achtenveertighonderdvierendertig
  • achtenvijftighonderdvierendertig
  • achtenzestighonderdvierendertig
  • achtenzeventighonderdvierendertig
  • achtduizend vierendertig
  • achthonderdvierendertig
  • achttienhonderdvierendertig
  • dertienhonderdvierendertig
  • drieëndertighonderdvierendertig
  • drieënnegentighonderdvierendertig
  • drieëntachtighonderdvierendertig
  • drieëntwintighonderdvierendertig
  • drieënveertighonderdvierendertig
  • drieënvijftighonderdvierendertig
  • drieënzestighonderdvierendertig
  • drieënzeventighonderdvierendertig
  • drieduizend vierendertig
  • driehonderdvierendertig
  • duizend vierendertig
  • eenendertighonderdvierendertig
  • eenennegentighonderdvierendertig
  • eenentachtighonderdvierendertig
  • eenentwintighonderdvierendertig
  • eenenveertighonderdvierendertig
  • eenenvijftighonderdvierendertig
  • eenenzestighonderdvierendertig
  • eenenzeventighonderdvierendertig
  • elfhonderdvierendertig
  • honderdvierendertig
  • negenendertighonderdvierendertig
  • negenennegentighonderdvierendertig
  • negenentachtighonderdvierendertig
  • negenentwintighonderdvierendertig
  • negenenveertighonderdvierendertig
  • negenenvijftighonderdvierendertig
  • negenenzestighonderdvierendertig
  • negenenzeventighonderdvierendertig
  • negenduizend vierendertig
  • negenhonderdvierendertig
  • negentienhonderdvierendertig
  • twaalfhonderdvierendertig
  • tweeëndertighonderdvierendertig
  • tweeënnegentighonderdvierendertig
  • tweeëntachtighonderdvierendertig
  • tweeëntwintighonderdvierendertig
  • tweeënveertighonderdvierendertig
  • tweeënvijftighonderdvierendertig
  • tweeënzestighonderdvierendertig
  • tweeënzeventighonderdvierendertig
  • tweeduizend vierendertig
  • tweehonderdvierendertig
  • veertienhonderdvierendertig
  • vierendertighonderdvierendertig
  • vierennegentighonderdvierendertig
  • vierentachtighonderdvierendertig
  • vierentwintighonderdvierendertig
  • vierenveertighonderdvierendertig
  • vierenvijftighonderdvierendertig
  • vierenzestighonderdvierendertig
  • vierenzeventighonderdvierendertig
  • vierduizend vierendertig
  • vierhonderdvierendertig
  • vijfendertighonderdvierendertig
  • vijfennegentighonderdvierendertig
  • vijfentachtighonderdvierendertig
  • vijfentwintighonderdvierendertig
  • vijfenveertighonderdvierendertig
  • vijfenvijftighonderdvierendertig
  • vijfenzestighonderdvierendertig
  • vijfenzeventighonderdvierendertig
  • vijfduizend vierendertig
  • vijfhonderdvierendertig
  • vijftienhonderdvierendertig
  • zesendertighonderdvierendertig
  • zesennegentighonderdvierendertig
  • zesentachtighonderdvierendertig
  • zesentwintighonderdvierendertig
  • zesenveertighonderdvierendertig
  • zesenvijftighonderdvierendertig
  • zesenzestighonderdvierendertig
  • zesenzeventighonderdvierendertig
  • zesduizend vierendertig
  • zeshonderdvierendertig
  • zestienhonderdvierendertig
  • zevenendertighonderdvierendertig
  • zevenennegentighonderdvierendertig
  • zevenentachtighonderdvierendertig
  • zevenentwintighonderdvierendertig
  • zevenenveertighonderdvierendertig
  • zevenenvijftighonderdvierendertig
  • zevenenzestighonderdvierendertig
  • zevenenzeventighonderdvierendertig
  • zevenduizend vierendertig
  • zevenhonderdvierendertig
  • zeventienhonderdvierendertig
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vierendertig vierendertigs
verkleinwoord vierendertigje vierendertigjes

Zelfstandig naamwoord

vierendertig v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 34 is aangeduid
    • Het is weer de vierendertig die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Haar vijfendertigste verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de vierendertig eenmaal voorbij was. 

vierendertig mv

  1. groep van 34 eenheden
    • De vierendertig zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen. 

Gangbaarheid

  • Het woord vierendertig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.