vijftig

Nederlands

0050
vijftig,
op een abacus


Telwoord (nl)
0123456789
10111213141516171819
20212223242526272829
30313233343536373839
40414243444546474849
50515253545556575859
60616263646566676869
70717273747576777879
80818283848586878889
90919293949596979899
1002003004005006007008009001000
10610910121015101810211024102710301033
1036103910421045104810511054105710601063
1010010303103003
Uitspraak
  • Geluid:  vijftig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈfɛiftəx/; /ˈfɛi̯ftəx/
Woordafbreking
  • vijf·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vijftig

  1. "50", het getal tussen negenenveertig en eenenvijftig, vijf maal tien
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vijftig euro en zevendertig cent. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • Het juiste antwoord op opgave vijftig is "42". 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
  • vijftigen (oude verbogen vorm na sommige voorzetsels)
  • gevijftigen
zelfstandig naamwoord samengesteld met "vijftig" ht

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "vijftig" ht

bijwoord

  • vijftigmaal
  • vijftigwerf

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vijftig" ht als linkerdeel

hooftelwoorden samengesteld met "vijftig" ht als rechterdeel
  • achtduizend vijftig
  • achtenvijftig
  • achtendertighonderdvijftig
  • achtennegentighonderdvijftig
  • achtentachtighonderdvijftig
  • achtentwintighonderdvijftig
  • achtenveertighonderdvijftig
  • achtenvijftighonderdvijftig
  • achtenzestighonderdvijftig
  • achtenzeventighonderdvijftig
  • achthonderdvijftig
  • achttienhonderdvijftig
  • dertienhonderdvijftig
  • drieduizend vijftig
  • drieënvijftig
  • drieëndertighonderdvijftig
  • drieënnegentighonderdvijftig
  • drieëntachtighonderdvijftig
  • drieëntwintighonderdvijftig
  • drieënveertighonderdvijftig
  • drieënvijftighonderdvijftig
  • drieënzestighonderdvijftig
  • drieënzeventighonderdvijftig
  • driehonderdvijftig
  • duizend vijftig
  • eenenvijftig
  • eenendertighonderdvijftig
  • eenennegentighonderdvijftig
  • eenentachtighonderdvijftig
  • eenentwintighonderdvijftig
  • eenenveertighonderdvijftig
  • eenenvijftighonderdvijftig
  • eenenzestighonderdvijftig
  • eenenzeventighonderdvijftig
  • elfhonderdvijftig
  • honderdvijftig
  • negenduizend vijftig
  • negenenvijftig
  • negenendertighonderdvijftig
  • negenennegentighonderdvijftig
  • negenentachtighonderdvijftig
  • negenentwintighonderdvijftig
  • negenenveertighonderdvijftig
  • negenenvijftighonderdvijftig
  • negenenzestighonderdvijftig
  • negenenzeventighonderdvijftig
  • negenhonderdvijftig
  • negentienhonderdvijftig
  • twaalfhonderdvijftig
  • tweeduizend vijftig
  • tweeënvijftig
  • tweeëndertighonderdvijftig
  • tweeënnegentighonderdvijftig
  • tweeëntachtighonderdvijftig
  • tweeëntwintighonderdvijftig
  • tweeënveertighonderdvijftig
  • tweeënvijftighonderdvijftig
  • tweeënzestighonderdvijftig
  • tweeënzeventighonderdvijftig
  • tweehonderdvijftig
  • veertienhonderdvijftig
  • vierduizend vijftig
  • vierenvijftig
  • vierendertighonderdvijftig
  • vierennegentighonderdvijftig
  • vierentachtighonderdvijftig
  • vierentwintighonderdvijftig
  • vierenveertighonderdvijftig
  • vierenvijftighonderdvijftig
  • vierenzestighonderdvijftig
  • vierenzeventighonderdvijftig
  • vierhonderdvijftig
  • vijfduizend vijftig
  • vijfenvijftig
  • vijfendertighonderdvijftig
  • vijfennegentighonderdvijftig
  • vijfentachtighonderdvijftig
  • vijfentwintighonderdvijftig
  • vijfenveertighonderdvijftig
  • vijfenvijftighonderdvijftig
  • vijfenzestighonderdvijftig
  • vijfenzeventighonderdvijftig
  • vijfhonderdvijftig
  • vijftienhonderdvijftig
  • zesduizend vijftig
  • zesenvijftig
  • zesendertighonderdvijftig
  • zesennegentighonderdvijftig
  • zesentachtighonderdvijftig
  • zesentwintighonderdvijftig
  • zesenveertighonderdvijftig
  • zesenvijftighonderdvijftig
  • zesenzestighonderdvijftig
  • zesenzeventighonderdvijftig
  • zeshonderdvijftig
  • zestienhonderdvijftig
  • zevenduizend vijftig
  • zevenenvijftig
  • zevenendertighonderdvijftig
  • zevenennegentighonderdvijftig
  • zevenentachtighonderdvijftig
  • zevenentwintighonderdvijftig
  • zevenenveertighonderdvijftig
  • zevenenvijftighonderdvijftig
  • zevenenzestighonderdvijftig
  • zevenenzeventighonderdvijftig
  • zevenhonderdvijftig
  • zeventienhonderdvijftig
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vijftig vijftigs
verkleinwoord vijftigje vijftigjes

Zelfstandig naamwoord

vijftig v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 50 is aangeduid
    • Het is weer de vijftig die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Haar eenenvijftigste verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de vijftig eenmaal voorbij was. 

vijftig mv

  1. groep van 50 eenheden
    • De vijftig zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen. 

Gangbaarheid

  • Het woord vijftig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.