vijfenveertig

Nederlands

0045
vijfenveertig,
op een abacus


Telwoord (nl)
0123456789
10111213141516171819
20212223242526272829
30313233343536373839
40414243444546474849
50515253545556575859
60616263646566676869
70717273747576777879
80818283848586878889
90919293949596979899
1002003004005006007008009001000
10610910121015101810211024102710301033
1036103910421045104810511054105710601063
1010010303103003
Uitspraak
Woordafbreking
  • vijf·en·veer·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vijfenveertig

  1. "45", het getal tussen vierenveertig en zesenveertig, veertig plus vijf
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vijfenveertig euro en zevendertig cent. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • Het juiste antwoord op opgave vijfenveertig is "42". 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
  • vijfenveertigen (oude verbogen vorm na sommige voorzetsels)

zelfstandig naamwoord samengesteld met "vijfenveertig" ht

  • vijfenveertigjarige
  • vijfenveertigtal
  • vijfenveertigvoud

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "vijfenveertig" ht

  • vijfenveertigjarig
  • vijfenveertigvoudig

bijwoord

  • vijfenveertigmaal

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vijfenveertig" ht als linkerdeel

  • vijfenveertig en een half
  • vijfenveertigduizend
  • vijfenveertigenhalf
  • vijfenveertighonderd
hooftelwoorden samengesteld met "vijfenveertig" ht als rechterdeel
  • achtendertighonderdvijfenveertig
  • achtennegentighonderdvijfenveertig
  • achtentachtighonderdvijfenveertig
  • achtentwintighonderdvijfenveertig
  • achtenveertighonderdvijfenveertig
  • achtenvijftighonderdvijfenveertig
  • achtenzestighonderdvijfenveertig
  • achtenzeventighonderdvijfenveertig
  • achtduizend vijfenveertig
  • achthonderdvijfenveertig
  • achttienhonderdvijfenveertig
  • dertienhonderdvijfenveertig
  • drieëndertighonderdvijfenveertig
  • drieënnegentighonderdvijfenveertig
  • drieëntachtighonderdvijfenveertig
  • drieëntwintighonderdvijfenveertig
  • drieënveertighonderdvijfenveertig
  • drieënvijftighonderdvijfenveertig
  • drieënzestighonderdvijfenveertig
  • drieënzeventighonderdvijfenveertig
  • drieduizend vijfenveertig
  • driehonderdvijfenveertig
  • duizend vijfenveertig
  • eenendertighonderdvijfenveertig
  • eenennegentighonderdvijfenveertig
  • eenentachtighonderdvijfenveertig
  • eenentwintighonderdvijfenveertig
  • eenenveertighonderdvijfenveertig
  • eenenvijftighonderdvijfenveertig
  • eenenzestighonderdvijfenveertig
  • eenenzeventighonderdvijfenveertig
  • elfhonderdvijfenveertig
  • honderdvijfenveertig
  • negenendertighonderdvijfenveertig
  • negenennegentighonderdvijfenveertig
  • negenentachtighonderdvijfenveertig
  • negenentwintighonderdvijfenveertig
  • negenenveertighonderdvijfenveertig
  • negenenvijftighonderdvijfenveertig
  • negenenzestighonderdvijfenveertig
  • negenenzeventighonderdvijfenveertig
  • negenduizend vijfenveertig
  • negenhonderdvijfenveertig
  • negentienhonderdvijfenveertig
  • twaalfhonderdvijfenveertig
  • tweeëndertighonderdvijfenveertig
  • tweeënnegentighonderdvijfenveertig
  • tweeëntachtighonderdvijfenveertig
  • tweeëntwintighonderdvijfenveertig
  • tweeënveertighonderdvijfenveertig
  • tweeënvijftighonderdvijfenveertig
  • tweeënzestighonderdvijfenveertig
  • tweeënzeventighonderdvijfenveertig
  • tweeduizend vijfenveertig
  • tweehonderdvijfenveertig
  • veertienhonderdvijfenveertig
  • vierendertighonderdvijfenveertig
  • vierennegentighonderdvijfenveertig
  • vierentachtighonderdvijfenveertig
  • vierentwintighonderdvijfenveertig
  • vierenveertighonderdvijfenveertig
  • vierenvijftighonderdvijfenveertig
  • vierenzestighonderdvijfenveertig
  • vierenzeventighonderdvijfenveertig
  • vierduizend vijfenveertig
  • vierhonderdvijfenveertig
  • vijfendertighonderdvijfenveertig
  • vijfennegentighonderdvijfenveertig
  • vijfentachtighonderdvijfenveertig
  • vijfentwintighonderdvijfenveertig
  • vijfenveertighonderdvijfenveertig
  • vijfenvijftighonderdvijfenveertig
  • vijfenzestighonderdvijfenveertig
  • vijfenzeventighonderdvijfenveertig
  • vijfduizend vijfenveertig
  • vijfhonderdvijfenveertig
  • vijftienhonderdvijfenveertig
  • zesendertighonderdvijfenveertig
  • zesennegentighonderdvijfenveertig
  • zesentachtighonderdvijfenveertig
  • zesentwintighonderdvijfenveertig
  • zesenveertighonderdvijfenveertig
  • zesenvijftighonderdvijfenveertig
  • zesenzestighonderdvijfenveertig
  • zesenzeventighonderdvijfenveertig
  • zesduizend vijfenveertig
  • zeshonderdvijfenveertig
  • zestienhonderdvijfenveertig
  • zevenendertighonderdvijfenveertig
  • zevenennegentighonderdvijfenveertig
  • zevenentachtighonderdvijfenveertig
  • zevenentwintighonderdvijfenveertig
  • zevenenveertighonderdvijfenveertig
  • zevenenvijftighonderdvijfenveertig
  • zevenenzestighonderdvijfenveertig
  • zevenenzeventighonderdvijfenveertig
  • zevenduizend vijfenveertig
  • zevenhonderdvijfenveertig
  • zeventienhonderdvijfenveertig
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vijfenveertig vijfenveertigs
verkleinwoord vijfenveertigje vijfenveertigjes

Zelfstandig naamwoord

vijfenveertig v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 45 is aangeduid
    • Het is weer de vijfenveertig die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Haar zesenveertigste verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de vijfenveertig eenmaal voorbij was. 

vijfenveertig mv

  1. groep van 45 eenheden
    • De vijfenveertig zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen. 

Gangbaarheid

  • Het woord vijfenveertig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.