vijfenzestig

Nederlands

0065
vijfenzestig,
op een abacus


Telwoord (nl)
0123456789
10111213141516171819
20212223242526272829
30313233343536373839
40414243444546474849
50515253545556575859
60616263646566676869
70717273747576777879
80818283848586878889
90919293949596979899
1002003004005006007008009001000
10610910121015101810211024102710301033
1036103910421045104810511054105710601063
1010010303103003
Uitspraak
Woordafbreking
  • vijf·en·zes·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vijfenzestig

  1. "65", het getal tussen vierenzestig en zesenzestig, zestig plus vijf
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vijfenzestig euro en zevendertig cent. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • Het juiste antwoord op opgave vijfenzestig is "42". 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
  • vijfenzestigen (oude verbogen vorm na sommige voorzetsels)

zelfstandig naamwoord samengesteld met "vijfenzestig" ht

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "vijfenzestig" ht

  • vijfenzestigjarig
  • vijfenzestigvoudig

bijwoord

  • vijfenzestigmaal

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vijfenzestig" ht als linkerdeel

  • vijfenzestig en een half
  • vijfenzestigduizend
  • vijfenzestigenhalf
  • vijfenzestighonderd
hooftelwoorden samengesteld met "vijfenzestig" ht als rechterdeel
  • achtendertighonderdvijfenzestig
  • achtennegentighonderdvijfenzestig
  • achtentachtighonderdvijfenzestig
  • achtentwintighonderdvijfenzestig
  • achtenveertighonderdvijfenzestig
  • achtenvijftighonderdvijfenzestig
  • achtenzestighonderdvijfenzestig
  • achtenzeventighonderdvijfenzestig
  • achtduizend vijfenzestig
  • achthonderdvijfenzestig
  • achttienhonderdvijfenzestig
  • dertienhonderdvijfenzestig
  • drieëndertighonderdvijfenzestig
  • drieënnegentighonderdvijfenzestig
  • drieëntachtighonderdvijfenzestig
  • drieëntwintighonderdvijfenzestig
  • drieënveertighonderdvijfenzestig
  • drieënvijftighonderdvijfenzestig
  • drieënzestighonderdvijfenzestig
  • drieënzeventighonderdvijfenzestig
  • drieduizend vijfenzestig
  • driehonderdvijfenzestig
  • duizend vijfenzestig
  • eenendertighonderdvijfenzestig
  • eenennegentighonderdvijfenzestig
  • eenentachtighonderdvijfenzestig
  • eenentwintighonderdvijfenzestig
  • eenenveertighonderdvijfenzestig
  • eenenvijftighonderdvijfenzestig
  • eenenzestighonderdvijfenzestig
  • eenenzeventighonderdvijfenzestig
  • elfhonderdvijfenzestig
  • honderdvijfenzestig
  • negenendertighonderdvijfenzestig
  • negenennegentighonderdvijfenzestig
  • negenentachtighonderdvijfenzestig
  • negenentwintighonderdvijfenzestig
  • negenenveertighonderdvijfenzestig
  • negenenvijftighonderdvijfenzestig
  • negenenzestighonderdvijfenzestig
  • negenenzeventighonderdvijfenzestig
  • negenduizend vijfenzestig
  • negenhonderdvijfenzestig
  • negentienhonderdvijfenzestig
  • twaalfhonderdvijfenzestig
  • tweeëndertighonderdvijfenzestig
  • tweeënnegentighonderdvijfenzestig
  • tweeëntachtighonderdvijfenzestig
  • tweeëntwintighonderdvijfenzestig
  • tweeënveertighonderdvijfenzestig
  • tweeënvijftighonderdvijfenzestig
  • tweeënzestighonderdvijfenzestig
  • tweeënzeventighonderdvijfenzestig
  • tweeduizend vijfenzestig
  • tweehonderdvijfenzestig
  • veertienhonderdvijfenzestig
  • vierendertighonderdvijfenzestig
  • vierennegentighonderdvijfenzestig
  • vierentachtighonderdvijfenzestig
  • vierentwintighonderdvijfenzestig
  • vierenveertighonderdvijfenzestig
  • vierenvijftighonderdvijfenzestig
  • vierenzestighonderdvijfenzestig
  • vierenzeventighonderdvijfenzestig
  • vierduizend vijfenzestig
  • vierhonderdvijfenzestig
  • vijfendertighonderdvijfenzestig
  • vijfennegentighonderdvijfenzestig
  • vijfentachtighonderdvijfenzestig
  • vijfentwintighonderdvijfenzestig
  • vijfenveertighonderdvijfenzestig
  • vijfenvijftighonderdvijfenzestig
  • vijfenzestighonderdvijfenzestig
  • vijfenzeventighonderdvijfenzestig
  • vijfduizend vijfenzestig
  • vijfhonderdvijfenzestig
  • vijftienhonderdvijfenzestig
  • zesendertighonderdvijfenzestig
  • zesennegentighonderdvijfenzestig
  • zesentachtighonderdvijfenzestig
  • zesentwintighonderdvijfenzestig
  • zesenveertighonderdvijfenzestig
  • zesenvijftighonderdvijfenzestig
  • zesenzestighonderdvijfenzestig
  • zesenzeventighonderdvijfenzestig
  • zesduizend vijfenzestig
  • zeshonderdvijfenzestig
  • zestienhonderdvijfenzestig
  • zevenendertighonderdvijfenzestig
  • zevenennegentighonderdvijfenzestig
  • zevenentachtighonderdvijfenzestig
  • zevenentwintighonderdvijfenzestig
  • zevenenveertighonderdvijfenzestig
  • zevenenvijftighonderdvijfenzestig
  • zevenenzestighonderdvijfenzestig
  • zevenenzeventighonderdvijfenzestig
  • zevenduizend vijfenzestig
  • zevenhonderdvijfenzestig
  • zeventienhonderdvijfenzestig
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vijfenzestig vijfenzestigs
verkleinwoord vijfenzestigje vijfenzestigjes

Zelfstandig naamwoord

vijfenzestig v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 65 is aangeduid
    • Het is weer de vijfenzestig die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Haar zesenzestigste verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de vijfenzestig eenmaal voorbij was. 

vijfenzestig mv

  1. groep van 65 eenheden
    • De vijfenzestig zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen. 

Gangbaarheid

  • Het woord vijfenzestig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.