negenenzestig

Nederlands

0069
negenenzestig,
op een abacus


Telwoord (nl)
0123456789
10111213141516171819
20212223242526272829
30313233343536373839
40414243444546474849
50515253545556575859
60616263646566676869
70717273747576777879
80818283848586878889
90919293949596979899
1002003004005006007008009001000
10610910121015101810211024102710301033
1036103910421045104810511054105710601063
1010010303103003
Uitspraak
Woordafbreking
  • ne·gen·en·zes·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

negenenzestig

  1. "69", het getal tussen achtenzestig en zeventig, zestig plus negen
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen negenenzestig euro en zevendertig cent. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • Het juiste antwoord op opgave negenenzestig is "42". 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
  • negenenzestigen (oude verbogen vorm na sommige voorzetsels)

zelfstandig naamwoord samengesteld met "negenenzestig" ht

  • negenenzestigjarige
  • negenenzestigtal
  • negenenzestigvoud

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "negenenzestig" ht

  • negenenzestigjarig
  • negenenzestigvoudig

bijwoord

  • negenenzestigmaal

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "negenenzestig" ht als linkerdeel

  • negenenzestig en een half
  • negenenzestigduizend
  • negenenzestigenhalf
  • negenenzestighonderd
hooftelwoorden samengesteld met "negenenzestig" ht als rechterdeel
  • achtendertighonderdnegenenzestig
  • achtennegentighonderdnegenenzestig
  • achtentachtighonderdnegenenzestig
  • achtentwintighonderdnegenenzestig
  • achtenveertighonderdnegenenzestig
  • achtenvijftighonderdnegenenzestig
  • achtenzestighonderdnegenenzestig
  • achtenzeventighonderdnegenenzestig
  • achtduizend negenenzestig
  • achthonderdnegenenzestig
  • achttienhonderdnegenenzestig
  • dertienhonderdnegenenzestig
  • drieëndertighonderdnegenenzestig
  • drieënnegentighonderdnegenenzestig
  • drieëntachtighonderdnegenenzestig
  • drieëntwintighonderdnegenenzestig
  • drieënveertighonderdnegenenzestig
  • drieënvijftighonderdnegenenzestig
  • drieënzestighonderdnegenenzestig
  • drieënzeventighonderdnegenenzestig
  • drieduizend negenenzestig
  • driehonderdnegenenzestig
  • duizend negenenzestig
  • eenendertighonderdnegenenzestig
  • eenennegentighonderdnegenenzestig
  • eenentachtighonderdnegenenzestig
  • eenentwintighonderdnegenenzestig
  • eenenveertighonderdnegenenzestig
  • eenenvijftighonderdnegenenzestig
  • eenenzestighonderdnegenenzestig
  • eenenzeventighonderdnegenenzestig
  • elfhonderdnegenenzestig
  • honderdnegenenzestig
  • negenendertighonderdnegenenzestig
  • negenennegentighonderdnegenenzestig
  • negenentachtighonderdnegenenzestig
  • negenentwintighonderdnegenenzestig
  • negenenveertighonderdnegenenzestig
  • negenenvijftighonderdnegenenzestig
  • negenenzestighonderdnegenenzestig
  • negenenzeventighonderdnegenenzestig
  • negenduizend negenenzestig
  • negenhonderdnegenenzestig
  • negentienhonderdnegenenzestig
  • twaalfhonderdnegenenzestig
  • tweeëndertighonderdnegenenzestig
  • tweeënnegentighonderdnegenenzestig
  • tweeëntachtighonderdnegenenzestig
  • tweeëntwintighonderdnegenenzestig
  • tweeënveertighonderdnegenenzestig
  • tweeënvijftighonderdnegenenzestig
  • tweeënzestighonderdnegenenzestig
  • tweeënzeventighonderdnegenenzestig
  • tweeduizend negenenzestig
  • tweehonderdnegenenzestig
  • veertienhonderdnegenenzestig
  • vierendertighonderdnegenenzestig
  • vierennegentighonderdnegenenzestig
  • vierentachtighonderdnegenenzestig
  • vierentwintighonderdnegenenzestig
  • vierenveertighonderdnegenenzestig
  • vierenvijftighonderdnegenenzestig
  • vierenzestighonderdnegenenzestig
  • vierenzeventighonderdnegenenzestig
  • vierduizend negenenzestig
  • vierhonderdnegenenzestig
  • vijfendertighonderdnegenenzestig
  • vijfennegentighonderdnegenenzestig
  • vijfentachtighonderdnegenenzestig
  • vijfentwintighonderdnegenenzestig
  • vijfenveertighonderdnegenenzestig
  • vijfenvijftighonderdnegenenzestig
  • vijfenzestighonderdnegenenzestig
  • vijfenzeventighonderdnegenenzestig
  • vijfduizend negenenzestig
  • vijfhonderdnegenenzestig
  • vijftienhonderdnegenenzestig
  • zesendertighonderdnegenenzestig
  • zesennegentighonderdnegenenzestig
  • zesentachtighonderdnegenenzestig
  • zesentwintighonderdnegenenzestig
  • zesenveertighonderdnegenenzestig
  • zesenvijftighonderdnegenenzestig
  • zesenzestighonderdnegenenzestig
  • zesenzeventighonderdnegenenzestig
  • zesduizend negenenzestig
  • zeshonderdnegenenzestig
  • zestienhonderdnegenenzestig
  • zevenendertighonderdnegenenzestig
  • zevenennegentighonderdnegenenzestig
  • zevenentachtighonderdnegenenzestig
  • zevenentwintighonderdnegenenzestig
  • zevenenveertighonderdnegenenzestig
  • zevenenvijftighonderdnegenenzestig
  • zevenenzestighonderdnegenenzestig
  • zevenenzeventighonderdnegenenzestig
  • zevenduizend negenenzestig
  • zevenhonderdnegenenzestig
  • zeventienhonderdnegenenzestig
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord negenenzestig negenenzestigs
verkleinwoord negenenzestigje negenenzestigjes

Zelfstandig naamwoord

negenenzestig v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 69 is aangeduid
    • Het is weer de negenenzestig die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Haar zeventigste verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de negenenzestig eenmaal voorbij was. 

negenenzestig mv

  1. groep van 69 eenheden
    • De negenenzestig zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen. 

Gangbaarheid

  • Het woord negenenzestig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.