vijfentwintig

Nederlands

0025
vijfentwintig,
op een abacus


Telwoord (nl)
0123456789
10111213141516171819
20212223242526272829
30313233343536373839
40414243444546474849
50515253545556575859
60616263646566676869
70717273747576777879
80818283848586878889
90919293949596979899
1002003004005006007008009001000
10610910121015101810211024102710301033
1036103910421045104810511054105710601063
1010010303103003
Uitspraak
Woordafbreking
  • vijf·en·twin·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vijfentwintig

  1. "25", het getal tussen vierentwintig en zesentwintig, twintig plus vijf of vijf maal vijf
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vijfentwintig euro en zevendertig cent. 
      • Ik heb vijfentwintig appels besteld. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • Het juiste antwoord op opgave vijfentwintig is "42". 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
  • vijfentwintigen (oude verbogen vorm na sommige voorzetsels)

zelfstandig naamwoord samengesteld met "vijfentwintig" ht

  • vijfentwintigjarige
  • vijfentwintigtal
  • vijfentwintigvoud

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "vijfentwintig" ht

  • vijfentwintigjarig
  • vijfentwintigvoudig

bijwoord

  • vijfentwintigmaal

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vijfentwintig" ht als linkerdeel

  • vijfentwintig en een half
  • vijfentwintigduizend
  • vijfentwintigenhalf
  • vijfentwintighonderd
hooftelwoorden samengesteld met "vijfentwintig" ht als rechterdeel
  • achtendertighonderdvijfentwintig
  • achtennegentighonderdvijfentwintig
  • achtentachtighonderdvijfentwintig
  • achtentwintighonderdvijfentwintig
  • achtenveertighonderdvijfentwintig
  • achtenvijftighonderdvijfentwintig
  • achtenzestighonderdvijfentwintig
  • achtenzeventighonderdvijfentwintig
  • achtduizend vijfentwintig
  • achthonderdvijfentwintig
  • achttienhonderdvijfentwintig
  • dertienhonderdvijfentwintig
  • drieëndertighonderdvijfentwintig
  • drieënnegentighonderdvijfentwintig
  • drieëntachtighonderdvijfentwintig
  • drieëntwintighonderdvijfentwintig
  • drieënveertighonderdvijfentwintig
  • drieënvijftighonderdvijfentwintig
  • drieënzestighonderdvijfentwintig
  • drieënzeventighonderdvijfentwintig
  • drieduizend vijfentwintig
  • driehonderdvijfentwintig
  • duizend vijfentwintig
  • eenendertighonderdvijfentwintig
  • eenennegentighonderdvijfentwintig
  • eenentachtighonderdvijfentwintig
  • eenentwintighonderdvijfentwintig
  • eenenveertighonderdvijfentwintig
  • eenenvijftighonderdvijfentwintig
  • eenenzestighonderdvijfentwintig
  • eenenzeventighonderdvijfentwintig
  • elfhonderdvijfentwintig
  • honderdvijfentwintig
  • negenendertighonderdvijfentwintig
  • negenennegentighonderdvijfentwintig
  • negenentachtighonderdvijfentwintig
  • negenentwintighonderdvijfentwintig
  • negenenveertighonderdvijfentwintig
  • negenenvijftighonderdvijfentwintig
  • negenenzestighonderdvijfentwintig
  • negenenzeventighonderdvijfentwintig
  • negenduizend vijfentwintig
  • negenhonderdvijfentwintig
  • negentienhonderdvijfentwintig
  • twaalfhonderdvijfentwintig
  • tweeëndertighonderdvijfentwintig
  • tweeënnegentighonderdvijfentwintig
  • tweeëntachtighonderdvijfentwintig
  • tweeëntwintighonderdvijfentwintig
  • tweeënveertighonderdvijfentwintig
  • tweeënvijftighonderdvijfentwintig
  • tweeënzestighonderdvijfentwintig
  • tweeënzeventighonderdvijfentwintig
  • tweeduizend vijfentwintig
  • tweehonderdvijfentwintig
  • veertienhonderdvijfentwintig
  • vierendertighonderdvijfentwintig
  • vierennegentighonderdvijfentwintig
  • vierentachtighonderdvijfentwintig
  • vierentwintighonderdvijfentwintig
  • vierenveertighonderdvijfentwintig
  • vierenvijftighonderdvijfentwintig
  • vierenzestighonderdvijfentwintig
  • vierenzeventighonderdvijfentwintig
  • vierduizend vijfentwintig
  • vierhonderdvijfentwintig
  • vijfendertighonderdvijfentwintig
  • vijfennegentighonderdvijfentwintig
  • vijfentachtighonderdvijfentwintig
  • vijfentwintighonderdvijfentwintig
  • vijfenveertighonderdvijfentwintig
  • vijfenvijftighonderdvijfentwintig
  • vijfenzestighonderdvijfentwintig
  • vijfenzeventighonderdvijfentwintig
  • vijfduizend vijfentwintig
  • vijfhonderdvijfentwintig
  • vijftienhonderdvijfentwintig
  • zesendertighonderdvijfentwintig
  • zesennegentighonderdvijfentwintig
  • zesentachtighonderdvijfentwintig
  • zesentwintighonderdvijfentwintig
  • zesenveertighonderdvijfentwintig
  • zesenvijftighonderdvijfentwintig
  • zesenzestighonderdvijfentwintig
  • zesenzeventighonderdvijfentwintig
  • zesduizend vijfentwintig
  • zeshonderdvijfentwintig
  • zestienhonderdvijfentwintig
  • zevenendertighonderdvijfentwintig
  • zevenennegentighonderdvijfentwintig
  • zevenentachtighonderdvijfentwintig
  • zevenentwintighonderdvijfentwintig
  • zevenenveertighonderdvijfentwintig
  • zevenenvijftighonderdvijfentwintig
  • zevenenzestighonderdvijfentwintig
  • zevenenzeventighonderdvijfentwintig
  • zevenduizend vijfentwintig
  • zevenhonderdvijfentwintig
  • zeventienhonderdvijfentwintig
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vijfentwintig vijfentwintigs
verkleinwoord vijfentwintigje vijfentwintigjes

Zelfstandig naamwoord

vijfentwintig v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 25 is aangeduid
    • Het is weer de vijfentwintig die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Haar zesentwintigste verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de vijfentwintig eenmaal voorbij was. 

vijfentwintig mv

  1. groep van 25 eenheden
    • De vijfentwintig zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen. 

Gangbaarheid

  • Het woord vijfentwintig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.