negenentachtig

Nederlands

0089
negenentachtig,
op een abacus


Telwoord (nl)
0123456789
10111213141516171819
20212223242526272829
30313233343536373839
40414243444546474849
50515253545556575859
60616263646566676869
70717273747576777879
80818283848586878889
90919293949596979899
1002003004005006007008009001000
10610910121015101810211024102710301033
1036103910421045104810511054105710601063
1010010303103003
Uitspraak
Woordafbreking
  • ne·gen·en·tach·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

negenentachtig

  1. "89", het getal tussen achtentachtig en negentig, tachtig plus negen
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen negenentachtig euro en zevendertig cent. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • Het juiste antwoord op opgave negenentachtig is "42". 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
  • negenentachtigen (oude verbogen vorm na sommige voorzetsels)

zelfstandig naamwoord samengesteld met "negenentachtig" ht

  • negenentachtigjarige
  • negenentachtigtal
  • negenentachtigvoud

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "negenentachtig" ht

  • negenentachtigjarig
  • negenentachtigvoudig

bijwoord

  • negenentachtigmaal

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "negenentachtig" ht als linkerdeel

  • negenentachtig en een half
  • negenentachtigduizend
  • negenentachtigenhalf
  • negenentachtighonderd
hooftelwoorden samengesteld met "negenentachtig" ht als rechterdeel
  • achtendertighonderdnegenentachtig
  • achtennegentighonderdnegenentachtig
  • achtentachtighonderdnegenentachtig
  • achtentwintighonderdnegenentachtig
  • achtenveertighonderdnegenentachtig
  • achtenvijftighonderdnegenentachtig
  • achtenzestighonderdnegenentachtig
  • achtenzeventighonderdnegenentachtig
  • achtduizend negenentachtig
  • achthonderdnegenentachtig
  • achttienhonderdnegenentachtig
  • dertienhonderdnegenentachtig
  • drieëndertighonderdnegenentachtig
  • drieënnegentighonderdnegenentachtig
  • drieëntachtighonderdnegenentachtig
  • drieëntwintighonderdnegenentachtig
  • drieënveertighonderdnegenentachtig
  • drieënvijftighonderdnegenentachtig
  • drieënzestighonderdnegenentachtig
  • drieënzeventighonderdnegenentachtig
  • drieduizend negenentachtig
  • driehonderdnegenentachtig
  • duizend negenentachtig
  • eenendertighonderdnegenentachtig
  • eenennegentighonderdnegenentachtig
  • eenentachtighonderdnegenentachtig
  • eenentwintighonderdnegenentachtig
  • eenenveertighonderdnegenentachtig
  • eenenvijftighonderdnegenentachtig
  • eenenzestighonderdnegenentachtig
  • eenenzeventighonderdnegenentachtig
  • elfhonderdnegenentachtig
  • honderdnegenentachtig
  • negenendertighonderdnegenentachtig
  • negenennegentighonderdnegenentachtig
  • negenentachtighonderdnegenentachtig
  • negenentwintighonderdnegenentachtig
  • negenenveertighonderdnegenentachtig
  • negenenvijftighonderdnegenentachtig
  • negenenzestighonderdnegenentachtig
  • negenenzeventighonderdnegenentachtig
  • negenduizend negenentachtig
  • negenhonderdnegenentachtig
  • negentienhonderdnegenentachtig
  • twaalfhonderdnegenentachtig
  • tweeëndertighonderdnegenentachtig
  • tweeënnegentighonderdnegenentachtig
  • tweeëntachtighonderdnegenentachtig
  • tweeëntwintighonderdnegenentachtig
  • tweeënveertighonderdnegenentachtig
  • tweeënvijftighonderdnegenentachtig
  • tweeënzestighonderdnegenentachtig
  • tweeënzeventighonderdnegenentachtig
  • tweeduizend negenentachtig
  • tweehonderdnegenentachtig
  • veertienhonderdnegenentachtig
  • vierendertighonderdnegenentachtig
  • vierennegentighonderdnegenentachtig
  • vierentachtighonderdnegenentachtig
  • vierentwintighonderdnegenentachtig
  • vierenveertighonderdnegenentachtig
  • vierenvijftighonderdnegenentachtig
  • vierenzestighonderdnegenentachtig
  • vierenzeventighonderdnegenentachtig
  • vierduizend negenentachtig
  • vierhonderdnegenentachtig
  • vijfendertighonderdnegenentachtig
  • vijfennegentighonderdnegenentachtig
  • vijfentachtighonderdnegenentachtig
  • vijfentwintighonderdnegenentachtig
  • vijfenveertighonderdnegenentachtig
  • vijfenvijftighonderdnegenentachtig
  • vijfenzestighonderdnegenentachtig
  • vijfenzeventighonderdnegenentachtig
  • vijfduizend negenentachtig
  • vijfhonderdnegenentachtig
  • vijftienhonderdnegenentachtig
  • zesendertighonderdnegenentachtig
  • zesennegentighonderdnegenentachtig
  • zesentachtighonderdnegenentachtig
  • zesentwintighonderdnegenentachtig
  • zesenveertighonderdnegenentachtig
  • zesenvijftighonderdnegenentachtig
  • zesenzestighonderdnegenentachtig
  • zesenzeventighonderdnegenentachtig
  • zesduizend negenentachtig
  • zeshonderdnegenentachtig
  • zestienhonderdnegenentachtig
  • zevenendertighonderdnegenentachtig
  • zevenennegentighonderdnegenentachtig
  • zevenentachtighonderdnegenentachtig
  • zevenentwintighonderdnegenentachtig
  • zevenenveertighonderdnegenentachtig
  • zevenenvijftighonderdnegenentachtig
  • zevenenzestighonderdnegenentachtig
  • zevenenzeventighonderdnegenentachtig
  • zevenduizend negenentachtig
  • zevenhonderdnegenentachtig
  • zeventienhonderdnegenentachtig
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord negenentachtig negenentachtigs
verkleinwoord negenentachtigje negenentachtigjes

Zelfstandig naamwoord

negenentachtig v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 89 is aangeduid
    • Het is weer de negenentachtig die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Haar negentigste verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de negenentachtig eenmaal voorbij was. 

negenentachtig mv

  1. groep van 89 eenheden
    • De negenentachtig zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen. 

Gangbaarheid

  • Het woord negenentachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.